Maar de Universiteit is ook onderwijsinstelling. Haar zelfstandigheid als wetenschapsorgaan vindt haar grens aan de belangrijkheid van dat weten voor de maatschappij. Vandaar de staatsbemoeienis met het Hooger Onderwijs. Er zijn tal van werkkringen, die slechts vervuld kunnen worden door menschen, die wetenschappelijk gevormd worden. En zoo, als Hooge-School vervult de Universiteit die tweede functie. Dat wetenschappelijk vormen gelukt niet bij alle kweekelingen in dezelfde mate! Er komen studenten aan, die na een paar jaar weggaan, met juist zooveel parate kennis als noodig was voor 'n examen, en die dan hun weg naar boven op de beruchte maatschappelijke ladder beginnen, met meer of minder succes. Er komen studenten, die zwoegen en blokken, en dienovereenkomstig veel leeren, en die toch nooit wijs worden, nooit de innerlijke geestelijke vrijheid vinden, die gelijkluidend is met wijsheid.
Er komen studenten, die, geboren levenskunstenaars, jolijt en kennis weten te combineeren, en den opgang vinden tot een gelukkig menschenleven, waarin de herinnering aan studentenjaren en universiteit blijven voortleven - niet zoo héél diep, maar toch wel gestadig, omdat iets van den geest der wijsheid in hen opbloeide.
Er komen studenten aan, die kunstenaars èn geleerden zijn, van huis uit, en door zorgvuldige scholing ontplooid en gerijpt.
Inderdaad, talrijk als de menschentypen zijn de typen van hen, die aan de Alma Mater kennis en wijsheid opdoen. De universiteit biedt velen een kans, en enkelen haar vollen schat. Dat is de kracht van het Hooger Onderwijs, dat het in vrijheid gegeven en genoten werd, en daardoor meer bereikt dan wèl gefundeerde vakkennis alleen; namelijk geestesvorming, een ruim en heerlijk aandeel in de ontginning onzer volle menschelijkheid. Volle menschelijkheid is nooit een gave van studie alléén; nog minder van jolijt alléén; of van eenig andere qualiteit alléén. Humaniteit is een veelzijdigheid; waarvan het leven der ziel de innigheid bepaalt; het karakter de kracht uitmaakt; verstand en rede de ordening, de helderheid, en de juistheid opbouwen.
De universiteit dan heeft deze ongeëvenaard belangrijke functie in het cultuurleven, dat zij, in de sfeer en met de