Het Kouter. Jaargang 2
(1937)– [tijdschrift] Kouter, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 281]
| |
[Het Kouter, nummer 9 1937]Twee fragmenten uit ‘Michaël’Ga naar voetnoot1)
| |
[pagina 282]
| |
koor van bevrijders
Niet langer wroeten de verdeelde
willen verwoed tegen zichzelf.
Niet langer bloedt een ongeheelde
wonde in elk hartegewelf.
D' eenling volgt spelend de geboden
der maatschap; wil behoeft geen trens.
Dwang en geweld, die barsche goden,
menschheid als temmers lang van noode,
bande uit zijn rijk de meer-dan-mensch.
een der bevrijders
Ziet, der eenlingen willen glijden
in d' algemeenen maatgang voort,
zich voegend in het sterke wijde
rhythme, als in den volzin het woord.
Geen halfgetemde driften schreeuwen
meer, razend, in den vuist der plicht;
het lam in 't hart speelt met de leeuwen,
de dreigende onweerswolk der eeuwen
werd opgelost in glans en licht.
koor van bevrijders
Menschheid is éénig! Zooals houden
in 't lichaam alle polse' één maat -
zooals de vaart der opgestouwde
golve' in een richting voorwaarts gaat, -
zöö voert d' oneindige getallen
der mensche' één levensrhythme omhoog;
één zuivre wil doorstroomt hen allen,
één liefde bindt ze, één welgevallen
omwelft ze met zijn stralenboog.
| |
[pagina 283]
| |
een der bevrijders
En van het lijf, eedle woonstede
waaraan natuur de ziel verbond
vliegt zij op naar d' oneindigheden
waar zij haar diepste vreugden vond;
veel zorgenvrije oogen beuren
gestaag omhoog hun zoekend licht;
de donkre nevelfloersen scheuren,
er vliegt een glans over 't gebeuren
en stralend staat het Algezicht.
koor van bevrijders
Ziet: over de belemmeringen
der zwaarte zegeviert de kracht
des geestes; de dreiging der dingen
verkeert in glans en licht en pracht.
Bevende vlammen al verschijnen
om het mysterie van den dood;
donkere schaduwen verdwijnen;
lichtend komen al meerdere lijnen
van eeuwige wording eindlijk bloot.
| |
II
koor van bevrijders
De oude wreede leeren vergingen,
van wroeging eindeloos, eeuwige pijn:
komt makkers, wij hebbe' op uw komst gewacht:
in vreugde en liefde worden allen herboren.
De afgronden van het verleen
vergaarden de schuld en de lange schande:
bevrijders en bevrijden treden samen
nu uit de bittre schaduw van den nacht.
| |
[pagina 284]
| |
De waan is dood - wij hebben hem gedood -
van eeuwige verworpenheid; de scheur
genas, sinds eeuwigheden splijtend
het menschenhart, de menschenmaatschappij,
de scheur tusschen het zelf en al het andre...
Vele oogen kuste liefde al ziende
die waren door hoogmoed of nijd verblind.
Komt geliefden: wij hebben uw komst gewacht.
Gij kunt den roep der jonge tijde'al hooren
als kinderstemmen roepen van een heuveltop.
Zon drijft uiteen de nevels. Glooiend daalt
naar zilvren stroom de lieflijke landouw:
morgenwind draagt aan ver geluid van klokken...
o zoet mysterie, dat doortrilt hun klank...
Komt broeders, komt: te zamen gaan wij verder
door 't grenzenlooze land der eeuwigheid...
Klokkengelui zal de wind tot ons dragen
zoolang het hart blijft hunkeren altoos.
Dit is de nieuwe vreugd: te zamen hunkren.
Dit is de nieuwe vreugd: te zamen hooren
en verder gaan... Komt, brengen wij te zamen
eeuwige Kracht, eeuwige Drift, die voerde
Menschheid tot hiertoe en haar verder voeren
zal door de eeuwigheid, lof, prijs en dank.
koor van bevrijders en bevrijden
Eeuwige Drift ìn ons, -
Heilige Kracht buìten ons, universeele,
die getweeë' ons tot hiertoe voerde,
en verder zult voeren door de eeuwigheid,
- u brengen wij lof, prijs en dank...!
|