of, indien men al het masker erkent, vergist men zich in de motieven die tot het aannemen ervan hebben geleid. Men beschouwt den Engelschman als een koel, niet zeer gevoelig verstandsmensch en ziet niet in dat die strenge correctheid niet anders is dan het pantser waarmee een irrationeel, mystiek aangelegd wezen zich omhult. In werkelijkheid vertoont de Engelschman een zekere overeenkomst met den Rus, zooals Dostojewski hem leert kennen; maar het groote verschil tusschen beiden is dit, dat de een zich beheerscht, terwijl de ander ongebreideld uiting geeft aan zijn gevoel. André Chevrillon, in zijn fijne studie, ‘Shakespeare et l'âme anglaise’ wijst erop, hoe vaak, tengevolge van een schok, het uiterlijk evenwicht wordt verstoord: ‘l'armure morale, reçue du milieu et de l'éducation, les défenses morales sont tombées - l'âme nue apparaît’. Deze naakte ziel heeft juist Shakespeare, soms op ontstellende wijze, geschilderd en zijn psychologie is doorgedrongen tot die diepere lagen, waaruit de Engelschman in waarheid leeft.
Doch naast deze zijde van zijn karakter, die wellicht te danken is aan het Keltisch element in zijn bloed, toont de Engelschman zich ook de nazaat der Germaansche Angel-Saxers, die vanuit Noord-Duitschland zich vestigden in zijn land. Hij houdt van de natuur, van het landleven op zijn ‘country-seat’, waar hij in vrijheid het goede der aarde geniet. De waarde van bezit miskent hij allerminst: de ‘man of property’ vormt de ruggegraat der Engelsche maatschappij. Hij is een koel berekenend zakenman, ‘fair’, doch steeds gedachtig aan eigen belang. Hij is nuchter, practisch, degelijk, taai vasthoudend aan eenmaal verworven recht en heeft in zich een flink stuk primitieve ruwheid, die hij b.v. botviert bij de jacht. Deze zijde van zijn karakter vindt haar symbool in John Bull.
Beschouwen wij nu nog eenmaal de ontwikkeling van het Britsche Rijk. Niet alleen de Engelsche mensch, doch ook de Engelsche politiek is in vele opzichten irrationeel. ‘We stumbled upon the right way’ zegt ergens de geschiedschrijver Trevelyan: wij vonden, zonder het te willen, den juisten weg. Vaak schijnt het of alleen instinct de Engelsche staatkunde leidt, een instinct dat onlogisch, doch onfeilbaar is. Engeland's