Ascenderen: elke planeet die zich in het 1e, 2e, 3e, 10e, 11e of 12e huis bevindt, ascendeert. Ook: het stijgen van planeten t.o.v. de horizon. |
Aspect: elke stand van twee planeten t.o.v. elkaar, gezien vanaf de aarde. De stand wordt gemeten in graden. |
Boogschutter: het zodiacteken Sagittarius. 23 november-22 december. Beheerst door Jupiter. |
Conjunctie: aspect van 0o (waarbij twee planeten dus op dezelfde lengtegraad staan). De betekenis van dit aspect kan goed of slecht zijn, al naar gelang de individuele kracht van de deelnemende planeten. |
Constellatie: elke groepering van hemellichamen. |
Contrarieteken: een zodiacteken dat een hinderlijke, ongunstige invloed uitoefent. |
Dag van verandering(en): term uit de meteorologische astrologie om de dagen aan te geven waarop bepaalde elementen van het weer (bv. temperatuur of wind) zullen veranderen of waarvan het weer bepalend is voor de weersgesteldheid van een erop volgende periode. |
Descenderen: elke planeet die zich in het 4e t/m 9e huis bevindt, descendeert. |
Draak: (Lat.: Draco) het gebied dat tussen de snijpunten ligt van de banen die de zon en de maan beschrijven. |
Drakenhoofd: (Lat.: Caput Draconis) de noordelijke knoop (d.i. het snijpunt van de baan van de zon met die van een ‘planeet’, i.c. van de zon met de maan). Een planeet die deze knoop passeert, ondergaat een gunstige invloed. |
Drakenstaart: (Lat.: Cauda Draconis) de zuidelijke knoop (vgl. sub Drakenhoofd). Een planeet die deze knoop passeert, ondergaat een ongunstige invloed. |
Driehoek: aspect van 120o, dat een zeer gunstige invloed uitoefent. |
Eclips: verduistering van de zon of de maan. Doorgaans gezien als een ongunstig voorteken. |
Figuur des ingangs: schematische weergave van de posities van de planeten op het moment dat het nieuwe jaar begint. |
Gezicht: een planeet is in zijn gezicht als zijn afstand tot de zon of de maan gelijk is aan de afstand van zijn huis tot het huis van de zon of de maan. |
Graad: 1/360e deel van het (als een bol voorgestelde) universum. Aan bepaalde graden wordt een gunstige of ongunstige invloed toegeschreven: bv. 180o en 90o (ongunstig), 120o (gunstig). |
Gulden getal: geeft aan in welke fase van het maanjaar een gewoon jaar valt. Het maanjaar duurt 19 gewone jaren; na 19 jaar valt Pasen weer op dezelfde dag. Het gulden getal werd dan ook met name gebruikt voor de berekening van de veranderlijke feestdagen. |
Heer: de ‘regerende’ planeet die de meeste invloed uitoefent in de Figuur des ingangs en daarmee het hele jaar beheerst. |
Hoornen: denkbeeldige grenslijnen tussen huizen en zodiactekens. |
Huis: 1/12e deel van de denkbeeldige bol rond het punt op aarde waarvanuit de waarneming verricht wordt. Het punt in het westen van die bol is de descendant, het punt in het oosten is de ascendant. Ieder huis beheerst een bepaald aspect van het menselijk leven. Door het al dan niet aanwezig zijn van planeten in een huis, worden die aspecten in meerdere of mindere mate van kracht. Het eerste huis beheerst bv. het temperament, het tiende de maatschappelijke positie. |
Jupiter: planeet, die gerelateerd is aan het 9e en 12e huis (resp. zelfopvoeding en onheil) en aan de tekens Boogschutter en Vissen. Heeft een gunstige invloed. |
Jupiterkinderen: mensen die onder invloed van Jupiter staan. Bv. senatoren, rechters, geestelijken, lieden werkzaam in vrije beroepen, sanguïnici. |
Kreeft: het zodiacteken Cancer. 23 juni-23 juli. Beheerst door de maan. |
Leeuw: het zodiacteken Leo. 24 juli-23 augustus. Beheerst door de zon. |
Loop der zon: de ecliptica, d.i. de denkbeeldige baan van de zon om de aarde, die geacht werd 28 jaar te duren. |
Maagd: het zodiacteken Virgo. 24 augustus-23 september. Beheerst door Mercurius. |
Maan: planeet, die gerelateerd is aan het 11e huis (vriendschap) en aan het zodiacteken Kreeft. Heeft een gunstige invloed. |
Maankinderen: lieden die onder invloed van de maan staan. Bv. reizigers, zeelui, redenaars, het gewone volk. |