De koninginne van Hongaryen
(1746)–Anoniem De koninginne van Hongaryen– AuteursrechtvrijVois: o Nagt Jaloerse Nagt.O Zalig Heylig Egt,
Wie heeft u lof beschreven,
't Mensdom houd gy in stant,
vyf duysent Jaer en meer,
Soo is den Egtenstaat,
Van Godt den mensch gegeven,
Treet daar dan heylsaam in;
Na Godes Wett en Leer,
Daar was voor hem geen rust,
Door hy haer teeder kaaken:
Met eerbaarheyt en deugt,
Zyn hert regt openbaart,
Gin soo op 't Bet van eer,
de Liefdens Trouw te smaaken,
Hy krygt het woort van Ja,
En heeft haar Lief en waart.
| |
[pagina 57]
| |
Bruygom g'hebt u begeer,
geeft Godt en Ouders eeren,
Die u hebben gebragt,
Tot desen goeden stant,
Verlaat haar Nimmermeer,
Of haar aan quam hertseeren:
En gy wel waarde Bruid,
de Haat en Nyt verbant.
De zegen van den Heer,
Moet op u neder daalen,
En al wat gy begint,
dat moet voor spoedig zyn,
En dat gy na dees tyd:
Mag eeuwig segen-praalen,
Met uw beminde Bruyt,
Geniet Godts klaar aanschijn.
Geluck dan voor het lest,
vereende Twee verheeven,
En die hier zyn by een,
Al op dit Bruyloft-Feest,
Op datter van u Zaat,
Haast jonge spruyten leeven,
Die zijn in 't Heyligdom,
met Vader, Soon, en Geest.
|
|