De koninginne van Hongaryen
(1746)–Anoniem De koninginne van Hongaryen– AuteursrechtvrijOp een aangename Vois.Blonte Galathea schoon,
Kuische Velt-Godinne:
Die door ’t gelommert van ’t Geboomt;
Ontsteekt myn hert en zinne:
Wanneer zal ik eens tot myn loon;
U lieve zieltje winne.
Braven Harder van gelaat:
Zuyver in uw reeden;
Die al wat ontrouw is haat,
| |
[pagina 29]
| |
Bezit maar goede zeeden,
Daarom Harder weest gerust:
Gy heb genoeg gebeeden.
Als gy ’s morgens door den douw:
Dryft u Vee ter Weyde,
Dan volg ik u ô schoon Ionkvrouw,
En ga u zoet geleyde.
Ach ik met luste dan beschouw:
Myn schoonste Nimph ter zeyde.
Als ik ‘smorgens vroeg aanschouw:
U yver in het weyde,
Het bystaan van een jonge Vrouw;
Zoo kan ik myn verbleyde,
Harder die myn ziel belieft,
Gy zet u aan myn zeyde.
Wanneer dan de Zonne straalt;
Over Bergen en Daalen,
De Lelie op uw Boezem praalt?
| |
[pagina 30]
| |
Uw kaakjes Roosjes maalen:
Maar denk ik dan onbepaalt,
Die daar zyn lust mogt haelen.
Wel wat Harder in het Wout,
Die ik kan vertrouwe,
Myne Schaapjens jonk en oud,
Om z’alle te behouwe:
Kloris die ik eeuwig min;
Wy zullen zamen Trouwe.
’t Koele wintje ryst met vreugt,
Aan de hooge Eyken,
Nepthunis die tot aan de Lucht,
Wat aangenamer teyken,
Maar myn Galathee haar deugt,
Tot aan de Wolke reyken.
Zie daar is het Trouw-verbondt;
Tusschen ons geslooten:
Met een kus van mynen Mondt:
Vol Liefde overgooten,
Als ik u dan Kloris min,
Wie zou zig daar aan stooten.
Ik heb geen ander Minnaar,
‘k Ben voor hem gebooren:
Daarom Harders met malkaar,
Wil uw hier aan niet stooren?
Maar wilt op uw gesneeden Riet:
Uw stemme laaten hooren.
En gy Herderinne mee,
Wilt nu kransjes vlegten:
Voor Kloris en zyn Galathee:
Komt met uw Herders knegten;
Te zamen op dit Bruylofts Feest,
Dat men nu aan zal regten.
|
|