Nadat ieder plaats had genomen, werd het scherm opgehaald,
en zag men Pierrot met Colombine, zijne vrouw, die in eene mand
hunne geheele kleine familie wegdroegen; terwijl de eigenaar van het
huis, waarin zij gewoond hadden, hen achtervolgde, omdat zij waren
verhuisd, zonder hem de huur van zijne woning te betalen.
Jan Klaassen sloeg daarop, volgens gewoonte, den commissaris
van policie en de dienders, die het arme huisgezin naar de gevangenis
wilden geleiden, zette hen de deur uit, en vertelde aan de toeschouwers,
dat de meisjes, die dit vermaak hadden bedacht, ook eene arme moeder
kenden, die hare huur niet kon betalen, en wier kindje erg ziek was.
Daarop gaf Marie de mooiste der poppen een mandje in de
hand, en geleidde haar naar iedere mama, zeggende, terwijl zij eene
vriendelijke buiging maakte:
‘Voor de armen, als het u belieft, Mevrouw!’
De mama's begrepen weldra, wat de bedoeling der meisjes was.
Zij juichten haar hartelijk toe, en vulden het mandje met zilvergeld.