Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 101] [p. t.o. 101] f101. [pagina 101] [p. 101] Horatius I. Boek, het IV. Gezang, aan L. Sextius. Toon: Qui je suis Travaljé. Of: Aan 't grond'loos diep der Zee. DE Winter fel ontdooit, door d'aankomst van de Lent; Men windt de drooge Scheepen Ter Haven uit, in 't ent, Het Vee in Stal beneepen, Van vreugde blaart, ter Weije waart ://: De Boer is moê den heeten haart. 2.[regelnummer] De Cyterische Venus, met de nieuwe Maan, Heft aan met lust de Reijen; [pagina 102] [p. 102] Graty en Nimphen gaan Elkaâr ten dans geleyen, Trip'len op 't Veld, dat 't Gras zig velt, ://: Terwijl Vulkaan het Yzer smelt. 3.[regelnummer] Nu is 't de rechte tijdt de blinkende Paruik Met Bloem en Mirt te kranssen, Die uit d'ontlaate struik Gebott' is, en ook danssen, Ter eere van, den Bosch-god Pan, ://: Die ons veel heil en vreugt brengt an. 4.[regelnummer] Nu is 't de rechte tijdt dat wy ten offer gaan, En smooken Pan ter eeren; Lam'ren en Bocken slaan, Of wat hy zal begeeren, In lommer groen, tzaa wilt u spoen, ://: Wy zullen daar den offer doen. [pagina 103] [p. 103] 5.[regelnummer] De bleeke dood klopt zoo wel aan een Konings Hof, Als arremer gebouwen, Zaal'ge Sextius lof 't Lang leve leert mis-trouwen, Door doodse schrik, elk oogenblik, ://: De dood past staag op 't nood-geschik. 6.[regelnummer] Terstond zal u de nacht met hare duister snel En schielijk overvallen; Wie in de hoogen Hel, En Plutoos hooge wallen, Maar eens geraakt, wordt nooit ontslaakt, ://: En geen gezonde Wijn daar smaakt. Catharina Questiers. Vorige Volgende