Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Leege Hoogmoed. SChaf op met de groote lepel, de kleine het een gat, Riep Rijkert, toen hy by moije Lijs in 't Hoenderhuis zat, 'k Heb gelts enoch, tza, geef m'er te minste wat veur; Maar toen me 's ochtens 't lag rekende, was 'er een groot gat deur, Mooy eklat; want in zen Beurs bleef schier munt noch kruis, Toen kocht hy een stuiver aan Spiering, en droegze zelfs noch t'huis. G.V. Vorige Volgende