Den vermakelycken opdisser. Deel 2(1677)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] Lijsjes wensch om te zijn gevangen. IAn claechde Lijs zijn quaet avontuere, Hoe hy van den Turck eens was gevangen, En geleden hadde voor yet soets veel suere, Gegeesselt, gepijnicht, en half gehangen: Jae, (sey Lijs) ey seght doch, ick hebs verlangen, Hoe leeftmen met de Vroukens die in ghevangens noot,, zijn! Die kustmen soo lange aen haer roode wangen, Tot dat sy heel en gants doot,, zijn. Och dat verdriet (sey Lijs) moet te groot,, zijn: Niettemin, sy sullen wederom voor druk vreucht verwerven, Och die soo mocht voort Christen geloof sterven. Vorige Volgende