Den vermakelycken opdisser. Deel 2(1677)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] Maegden-nut, Aen de gespeeltjens. Toon: Laura sat lest by de Beek, &c. HUwbre Maagden, hoor, hoor, 'k Moetje wat byzonders vragen: Zeg, hoe koomt'et datje voor 't Vryen schrikt, en geen behagen Schept, in al de zoete vlagen Die de Min, aan u, betoond, Daer nochtans uw blixmende ogen, Met een zonderling vermogen, [pagina 143] [p. 143] 't Koelste hart tot vryet troond. Wistie, Schaapjes, wat genucht Dat de Vrysters, in het vryen, Als zy, in de open lucht, Met'er Vryers, die hun lyen, Aan haar, met een traag verblyen Klagen, wandlen scheppen, Ghy Zoud dus koel nie langer leeven, Maar, als andren, u begeeven Lot een eerelik gevry. Engeltjen, uw rozemond Is te lekker om te spaaren: Sepeř, datje mee verstond [pagina 144] [p. 144] Wat al deunen 't lieflick paren, In een ommezien, kan baren, Zoete bekien, ik vertrouw, Datje dan u Minnaars klachten Die beloning waard zoud achten, Datje 'em weer beminnen zou. Lieve Hartjens, laatje raân, Ga geen meer met dove oren. Koom mijn troos e, wilt voort-aan Naarje vryers vryen hooren. Rozemond wilt geen geboren Tijd verspillen: want de tijd Roept: wat wilje langer toeven Brave maagden, om te proeven [pagina 145] [p. 145] Hoe het gaat wanneer men vryd. Dus verheft de Min heur troon. Zie uw Speelnood nu eens proncken. Wat een brave Bruilofts-kroon Heeft de liefde, aen haar, geschoncken, Soo ghy 't vryen dan, brood-droncken Even uur, altoos veracht, Denckt dat ghy die waarde gaven, d' Eer en pronck van alle braven, Van de Trouw vergeefs verwacht. Vorige Volgende