Den vermakelycken opdisser. Deel 2(1677)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Van Jan. IAn heeft sijn soete Lief soo seer met Min beseten, Dat Hy'er schoonder heeft als Venus uitgekreten; Schoon dat sy is Mismaact, en aan de een zy blint; Maar, sei'er een, sy heeft haar eene oog verloren, Wel hoe! Jan, sufje; ei! besiet u uitverkoren: Doe riep Hy, Heb ik soo een vuile Pry bemint? Wis heeft het Guitje met sijn blint-doeck my bedrogen; Ik dagt sy is volmaact van Lighaam, en van ogen: Nu gaat'et beide mank. Maar hoor Jan 'k weet nog raat Is sy de mooiste niet, wat is'er aan bedreven; 't Geen Haar aan 't vleis ontbreect sal s' u aan Silver geven By nagt en sieje niet dat Haar dat letsel schaat. Vorige Volgende