Den vermakelycken opdisser. Deel 2
(1677)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 111]
| |
Tot voldoening van miin lusje:
Maar wanneer de nacht vergaan,
En de slaep was uit miin ogen,
Vond ik my te seer bedrogen,
Sonder u, en lagh alleen:
Hoor nu, sonder lang te dralen
Wil ik dit op u verhalen,
Gy, miin Lief en anders geen,
Ziit de oorsaak van miin kussen
Sonder soetheit, laat ik blussen
't Lusje dat ick van de nagt
Heb gekregen, voor u Montje,
So wert haest miin verse wontje
Weer geheelt, of wat versagt.
|
|