Den vermakelycken opdisser. Deel 2(1677)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Goe Reys, Aen de Amsterdamse Vrywillige messieurs, op haer vertreck met 's lands vloot, Onder den Heer Luytenant Admiraal Generael de Ruyter, Naer Messina. GOe Reys, goe Reys ghy Kitte-Breurs, Gaat ghy voor 't Lant een Reysje wagen En keert weer met een volle Beurs: Of licht wel met een Huyt vol slagen. [pagina 58] [p. 58] LOUIS raekt Duyvels in de Matt, Met sijn benaaude Messineesen, Hy sal geen kleentjen in sijn Gatt (Als ghy daer komt) ghebeten wesen. Trek heen, treck heen, dan, Jonge Lúy, En draacht u als rechtschapen Helden; Wy sullen u hier al den Bruy Gedenken, en u daden melden. Den Hemel wil u Leyts-man sijn; Soo kan geen swarigheyt u krencken; Maer echter sult gy noch met pijn Somtijts aen Besjes Keuken denken. Want 's morgens by den Alsem-wijn, Dan Rijnsze vocht, Tabacq en Biertjes, [pagina 59] [p. 59] En 's Avonts by een Moye Trijn: Dat waren eertijts u plaisiertjes. De Bracke-gront, die volght u niet. Al dobbert ghy op Soute baren, En lydt ghy nu wat keel-verdriet; Gy moocht de Wijn door Water sparen. De Grutten sullen daer soo soet Gelijck voor heen Kapoentjes smaken; Ghy zult misschien daer aen groot goet, En wy licht hier door 't onse raken. Oorlof dan brave Bataviers, Herstelt het Vaderlandt sijn Glorie, En wyl wy nemen wat plaisiers, Bevecht voor ons een goe Victorie. Vorige Volgende