Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd352. Men moet den wijn veel toegevenAls er eenige soldaten voor PyrrhusGa naar voetnoot* den coningh van EpireënGa naar voetnoot* beklaptGa naar voetnoot* waren dat se in een seker maeltijdt veele schandelijcke en schimpachtige woorden van hem ghesproken hadden, den koningh vraegde haerlieden naedat hy haer by hem doen komen had, of het also was. Doe antwoorde een van de stoutstenGa naar voetnoot* onder haerlieden: ‘Wy bekennen wel, o coningh, dat wy veele sodanighe woorden gesproken hebben, en 't en wareGa naar voetnoot* onse fles soo vroegh ledig gehad, wy soude | |
[pagina 95]
| |
misschien noch meerder geseyt hebben.’ Den coning met dese opregte bekennisGa naar voetnoot*, welk niet minder genoeglijk was, gemaecktGa naar voetnoot* sijnde, heeft haerlieden vry weg laten gaen. |
|