Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
293. Verhael van een verlooft vrijer aen sijn vrijster en desselfs antwoortEen slechtGa naar voetnoot* eerlijck jonghman sijn vrijster, daer hy aen verlooft was, niet willende bedrieghen, sey haer op een sekeren tijdt als se tesamen yverigh in de praet waren, dat hy nietGa naar voetnoot* voor haer verbergen wou, opdat hy gheen verwijt van haer hebben wou wanneer se tesamen getrout waren. Sy vraghende wat hy op sijn hert hadt, antwoorde hy: ‘Ick heb een fraeije jonghe by onse maegdt. Ick bid u dat ghy my hetselve niet qualijck afnemen wilt.’ ‘Ick hoor dat gaerne,’ sey de vrijster, ‘ick laet staen dat ick er gram om sou wesen. Ick heb oock op de eyghen manier een dochter by onse knecht. Wy konnen onse maegtschap alsoo vermeerderen. Indien het u goetdunckt, sullen wy dese twee aen malkander huwelijcken.’ |