Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd286. 't Ongeluck welck een panderGa naar voetnoot* overquam in 't uytpandenGa naar voetnoot* van een huysmanGa naar voetnoot*Eenige panders quamen in het huys van een landtmanGa naar voetnoot*, dicht by ClermondtGa naar voetnoot* in AuvergneGa naar voetnoot*, om hem eenige schattinghGa naar voetnoot* te doen betalen welck over langhGa naar voetnoot* verloopen was, maer sy saghen niemandt als de vrouw welck loochGa naar voetnoot* koockte; niettemin namen sy al den huysraedt die se sagen, maer daermede noch niet vernoegt zijnde, wouden zy de ketel hebben welck met een groote treeftGa naar voetnoot* op het vuyr stondt. De landtvrouwGa naar voetnoot* stelde haer wackerGa naar voetnoot* te weer, te kennen gevende dat se het koocken van hare looch volbrengen wou. Als se nu tevergeefs al haer kracht aenwende, nam een van de panders den ketel van de treeft, maeckten hem ledigh, en gaf hem een van sijne kraeuwersGa naar voetnoot*, | |
[pagina 74]
| |
welck meer goedtsGa naar voetnoot* had. De arme landtvrouw siende dat den treeft noch heel gloeijende in het vuyr stondt, vatte deselve met een natte vodde aen en smeet se van achteren om den hals van den pander die de ketel uytghegoten had, segghende: ‘Gaet henen, neemt dit stuck oock noch mede.’ Dit was ghenoeghlijck om te sien, want den armen pander stondt en keeck gelijck een vogel die op den lijmtack vanGa naar voetnoot* is, sonder dat hy sich helpen kondt. |
|