Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

285. Geestigh verhael van een dochter aen een die haer ten huwelick versocht

Een moeder siende dat haer dochter gaerne een vrijer had, had groot medelijden met haer en sagh uyt moederlijcke ghenegentheydt voor haer om na een man, welk de moeder vondt, en op een weynigh na met hem de koop eens wiert^*, uytgesondert dat se soo veel tarw niet mee ten huwelijck gheven wilde als den bruydegom eyschte. De dochter, welck den jonckman wel aenstondt, siende dat het verschil maer alleen van de tarw was en dat er niets anders aen ontbrack, sey tot haere vrijer: ‘Mijn vriendt, laet het huwelick om de tarw niet achter blijven, want ick verseecker u dat ick alle daegh een kanne wijns met een kleyne beete broodts drincken sal.’

* de koop eens wiert: overeenstemming bereikte (over de bruidsschat)