Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

[p. 69]

267. Subtijl verhael van een Dauphinois^* landtman^* tegens eenige scholiers^* van Lyon

Een hoop studenten tot Lyon gaende op een donderdagh wandelen, quamen een landtman in het gemoet^* welck op sijnen esel geklommen was, die begon te balken soo haest hy by haerlieden quam. Sy denckende met den boer te spotten, hebben tegens hem geseydt: ‘Weet ghy uw beest niet anders te regeren dan dat het op desen tijdt balcken sal, 't welck tegens de natuyr en buyten tijdts is?’ Hy heeft haerlieden geantwoordt: ‘Mijne heeren, mijnen esel is soo geestigh^* en wel onderwesen dat hy niet alleen in de may singt, gelijck andere esels doen, maer soo dickwils als hy een troup van sijne broeders in 't ghemoedt komt, begint hy tot een teken van verbandt^* te balcken, gelijck ghylieden nu gehoort hebt.’ Op dit antwoordt stonden de scholiers en keken by haere neus neder^*.

* Dauphinois: afkomstig uit de Dauphiné, landstreek in Frankrijk oostelijk van Montélimar

* landtman: boer

* scholiers: studenten

* in het gemoet: tegen

* geestigh: begaafd

* verbandt: verwantschap

* Op [...] neder: Na dit antwoord keken de studenten op hun neus