Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd204. Van een schoelapper welck een paer laersen voor vijftigh dreetenGa naar voetnoot* gafDaer was een kamerlinghGa naar voetnoot* van een edelman welck door de schoelappersstraet quam gaen om een paer laersen te koopen. Als hy er een paer nae sijn sin ghesien had, vraeghde hy hoeveel deselve kosten. Den meester sey: ‘Vijftigh stuyvers,’ en als hem docht dat het veel te duyr was, wou hy | |
[pagina 55]
| |
gheen geldt bieden en gingh henen. Den meester hem wederom roepende, sey: ‘Zijn se gheen geldt waerdt, wat wilt ghy my daer dan voor gheven?’ ‘Ick gheef er u vijftigh dreten voor,’ sey den kamerlingh uyt kluchtGa naar voetnoot*. ‘Ha,’ sey den schoelapper, ‘kondt ghy my deselve nae malkander leveren, ick sal u de laersen voor niet gheven.’ Desen meester kamerlingh, welck anders niet soght, gingh op een driestalGa naar voetnoot* in de winckel sitten en sette de helft van de billen op de stoel, de helft daerbuyten, en als hy begon te blasen, sey hy: ‘Kom hier, meester, ontfangh uw geldt.’ Den schoelapper gaf hem, nae den ontfangh van vijftigh dreeten, de laersen. De knechts van de winckel wouden drinckgeldt hebben, daerop hy antwoorde hetselve billijck te wesen en met dat hy hetselve seyde, gaf hy haerlieden drie of vier groote dreeten, welck sylieden onder malkanderen deelen souden. |