Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd111. Tegen de dralers en wellustige menschenAls Hugutius FagiolaGa naar voetnoot* onder 't eten de tijding kreeg dat die van Pisa muytineerden, seyde hy: ‘Eerst moet men eten, daerna zullen wy tyds genoeg te Pisa komen om de rebellen te straffen.’ Als de maeltijd gedaen was, is hy met aller haest na Pisa getrocken, maer van de borgers uytgesloten zijnde, is hy weder haestig nae Luca gegaen, daer hy vandaen quam, alwaer hy de poorten oock gesloten vond. Als hy soo alderwegens uytgeslotenGa naar voetnoot* was, is hy nae Verona by Canis ScaligerGa naar voetnoot* gegaen en heeft door desselfs mildheyt sijn leven onderhouden. Maer als er over tafel op sekeren tyd van eenige vraten gepraet wierd en Hugutius seijde dat hem nauwelijcks in sijn jongheyt op één mael twee capoenen, vier lijsters, een schapenschouder en een kalfsborst genoegh waren, heeft Petrus Nanus, een subtijl mensch en oock bytachtigGa naar voetnoot*, geseijt: ‘Dat dunckt my weynig te wesen ten aensien van dat ghy op één maeltijd twee machtige steden - Pisa en Luca verstaende, daer hy heer van geweest was - opgegeten hebt.’ |
|