Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
90. Een hovelings streekMusurius, een Greek van geboorte maer nochtans seer ervaren in poësie ende Latijnsche tael, was ten tijden van paus Leo de X in groot aensien by alle man, maer bysonder by de hovelingen welck geleert waren. Als dese by geval gehoort had dat er een seer rijcke abdy open was, liep hy haestig na 't hof van den paus en socht middel om hem te spreken, want hy wist dat hy tegens geleerde luyden soo beleeft was dat hy se niet lichtlik wat weygerde. Maer dewijl hem niemant voor den paus leyden wou, welk met andere dingen besig was, en vresende dat er een ander voor hem komen mogt indien hy lang vertoefde, gingh hy na Serapica, welck verlof had om 't volck by den paus te laten komen en bysonder degene welcke hy wist dat den paus eenig vermaeck aendoen kond en sprack hem alsoo aen: ‘Het is niet lang geleden, als ghy weet, dat den paus onsen heer den abt van CajetaGa naar voetnoot*, nadat hy met een poëtischen laurierGa naar voetnoot* van hem verciertGa naar voetnoot* was, op een elephant sittende rondom de stadt doen voeren heeft. Ick heb 't gevoelen nochtans dat mijne versen de sijne verre te boven gaen, want ick se ten aensien van de mijne maer voor dreck hou en dat my daerom sulcken triumph beter als hem passen sou. Dit één versoeck ick dan van u: dat ick sonder eenig vertoeven magh ingelaten worden opdat ick van mijnen heer deselve weldaet magh versoeken.’ Serapica dit hoorende, meynde dat hy een schoone gelegentheyt gevonden had om den paus te vermaken waerom hy na den paus ging en vertelde hem 't gene hy van een mensch gehoort had welck hy niet kende, waerom den paus hem terstondt binnen geboodt te komen. Musurius voor des paus voeten nedergevallen sijnde, zeyde: ‘Alderheyligste vader, 't sy of ick voor wijs of voor sot gehouden wordt, ick bid u ootmoediglijck dat ghy my de abdie, in sulcken sticht gelegen, belieft te geven.’ Den paus roodt wordende dat hy hem in had laten komen, heeft sich eerst tot den kamerling kerende geseydt: ‘Ghy, Serapica, vaert hierna wel’ en heeft den mensch gegeven dat hy versocht. |