Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd18. Wie best eenig ampt bedientFerdinandus, coninck van Napels, hoewel Alphonsus, hertog van GalabriënGa naar voetnoot*, sijn soon, 't selve afried, heeft Jovianus Pontanus eenighe sware ampt belovenGa naar voetnoot*, 't welck oock niet minder hatelijck was, welk 't selve onwillig most aennemen. Doe sy Pontanus: ‘Ick ontseg 't ampt niet welk gy op my legt dewyl 't u so belieft, maer ik sal 't so bedienen dat ik voor uwe gramschap noch voor uws soons toelatingGa naar voetnoot* niet te vresen sal hebben dewijl ick tegens alle beyde en alle lasteringen my van den alderbesten advocaet voorsien sal.’ Den coning over dese ongewone redenenGa naar voetnoot* verwondert sijnde, vraagde wie dien advocaet was. ‘De armoede, o conink,’ sy Pontanus, ‘en seker in een magistraet is de armoede geen klein bewijs van een onomgekocht gemoet en suyvre handen en de alderbeste schilt tegens alle pijlen van de lasteraers. Daertegen kan ik nauwliks sien hoe degeen welk in bedieningenGa naar voetnoot* gestelt sijn, in so korten tijt - ghelijck er veel zijn - rijck konnen worden sonder dat se haer suyveren konnen van stelen of giften te ontfangen.’ |