Klimop. Deel 5
(1927)–Anoniem Klimop. Deel 5– Auteursrecht onbekend
[pagina 67]
| |
Wat tobt ge toch, o jonge maats,
En weet nauw te verzinnen,
Hoe 't eerlijk brood te winnen?
Zeg, is op d'Akker dan geen plaats?
Ik zie de zeisen zwieren,
Maar och! het meest in Duitsche hand,
En 'k zie U slentren langs den kant ....
O jonge maats van Nederland!
Wat tobt ge toch, o jonge maats,
Om 't leven alle dagen?
Wat zit ge, laf, te klagen....
Geeft scheepsbouw of fabriek geen plaats?
Ik hoor de hamers dreunen,
Maar 'k zie er Englands volk en trant
Met kloeke leden, flink verstand ....
Terwijl ge zit te kreunen,
O jonge maats van Nederland!
Fij! .... schaamt u wat, gij jonge maats! -
Wie ijvrig is en wakker,
Vindt wel op vloot en akker
Of in de nijvre werkstee plaats;
Daar is meer goud te puren
Dan ginder aan 't Australisch strand! ....
Maar doe uw werk met eigen hand
En laat de buren - Buren!
O jonge maats van Nederland!
J.P. Heije.
|
|