Klioos kraam. Deel 2
(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij
[pagina 256]
| |
Zoete Danck-offer.Aan Fr. J.H.
MEt wat danck zal ick beginne,
Milde geever van dit zoet,
U te dancke? die uyt minne
My dees zoete gifte doet.
'k Zal u met een munt betaalen,
By Poëten heel gemeen,
Maar die, echter, niet ken haalen
By u gift; zy is te kleen
Om die zoetheyt 't evenaare:
Z'isser by, als enckel roet,
Kost mijn breyn iets zoeters baaren
'k Maackten 't zoeter, noch, als zoet.
Maar gy zult, met reede, spotten,
Met dees munt, die men u geeft,
Want gy kent ditGa naar voetnoot* gout niet potten
Dat zijn kant om vangen heeft.
Doch die sullick zoet ken geeve,
Moet, voorwaar, vol zoetheyt zijn!
'k Hebt uyt zoeticheyt geschreeve;
Neemt dit als wat soets van mijn.
Catharina Questiers. |
|