Klioos kraam. Deel 2

[p. 224]

Op een krans en festoen, Geschildert door Juffr. Margarieta de Heer.

Aan SIMON ABBES GABBEMA.

O Schrandre Gabbema, u tuin mach Roozen geven

Van veelderley koleur,

En bloemen zoet van geur,

Die voor een korten tijd daar çierlik staan en leven:

De hand van Margariet, een Parel van de vrouwen,

Zaait door haar verfpençeel

Veel bloemen op 't paneel,

Die jaren in en uit haar stant en wezen houwen.

Sy vlecht Festoen en Krans zo çierlijk dat geen' oogen

Zich daar aan zat en zien;

De leckre honig-bien

Die vliegen hier op aan, maar vinden zich bedroogen.

O Zeuxis uw pençeel kost vogelen verleyen;

Dat was een mannedaat;

Maar ziet, nu heden gaat

Een teedre Vrouwen handt met deze lauren gleyen.

Lof heb de schilderkunst: en Gabbema uw' Roozen

Zijn, door haar reuk, vol eer:

Maar gun juffrou de Heer

Een grooter roem, terwijl haar bloemen eeuwen bloozen.

H: Zweerds.