Letter-krans, Gevlochten, op de geboorten-dagh Van de Lauwer-waardige Poëetersse Juffr: Katharina Questiers. Verjaarende den 20. van Slacht-Maant. 1656.
WAt Zang-Góddinn' zal in myn harssens stieren,
Bekwaame stóf van Duitsche Poëzy?
Om deezen Dagh met Maat-gezangk te vieren:
Dewyl het is Katrinaas Jaar-gety.
Zy zelf zou my daar geest toe kunnen geeven,
[pagina 138]
[p. 138]
Op dat haar Lóf volmaakt gezongen wierd':
Want waarlyk 't is (wie kan 'er teegen streeven?
Een Zangh-Góddinn'. de Neegen zyn verzierdt.
Maar neen! al wou zy my die gunst bewyzen,
Nóch was 't vergeefs; zy heeft alleen de macht,
Dat zy haar zelven waardiglyk kan pryzen,
Als zy een lyn maar, met haar Zwaane-schacht,
Of Teeken-stift, op het papier, wil stellen:
Want zy munt uit in Dicht en Teekeningh,
En tart daar in Apóllen en Apellen.
Wie is 'er niet vol van verwonderigh,
Wanneer den Schouw-burgh haar Geheimen Minnaar
Toondt, op 't Tooneel, die Konstants trouwen moet?