Klioos kraam. Deel 2
(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij
[pagina 124]
| |
Uyt last van 't negental der geestige Godinnen
Soo staak uw' vreugd en spel en ooren-leckerny,
Kleed Fluyt en Clavekoor en Klocken en Schalmey
En Orgels inden rouw van buyten en van binnen.
Vraagtge wat ongeval is 't Hoff dan overkomen?
Is Clio's hooft ontstelt, of is Thalia krank
Van zoet vergift en koorts en schelmsche minnedranck,
Of is Euterpes Luyt geborsten, of genomen?
Neen, dat verlies waar kleyn, die scha was ligt te boeten,
Maer grooter is de ramp die al de Zusters drukt;
De kunstige van Eyck, helaas! is ons ontrukt.
Die brave vingeren en welgeleerde voeten.
Die Fluyt en Klocken zullen zoeten taal dêen spreken
Die aard en Hemel trok; en lokten yders oor
Soo kragtig, dat de ziel haar selven gans verloor;
De druk en rouw van 't hert als water afgestreken.
Nu is heel 't Hoff in rouw en treurt met keel en ving'ren
De braav' Euterpe schreyt haar twee schoon' oogen uyt,
't Weent al wat weenen kan, hier zietge Lier en Fluyt,
Daar Cyther en Bandoor en Luyt en boeken sling'ren.
O Stichsche Orfeus! Eer en roem der Konstenaren!
Wiens weerga Oost noch West, noch tijd noch eeuw' en vand',
Godvrugtigheyd en konst en deugt by een geplant,
Hoe zelden vindmen die gehecht aan fluyt en snaren!
Hoe krielde straat en steeg wanneer g' in Mey en Lenten,
Des avonts queelden op den toren van Sint Jan,
Sa Juffers, kap en strik, en schoen en sluyer an,
Vlieg na het Kerkhoff toe elk uyt sijn huys en tenten.
Of dat g' op hemelhoog en konstige gebouwen
Als op een ander Sion zat, en loofde Godt,
| |
[pagina 125]
| |
En Davids harp, nu lang versleten en verrot,
Wist op metaal weer net en konstig uyt te houwen.
Nu zitge hooger als den Dom en spitste kruynen,
En ziet nu naakt en klaar 'tgeen 't scherpste oog noyt zag,
Daer 't altijd juychen is, en spelen en gelach,
En stelt nu eeuwigh toon op d'Engelsche bazuynen.
| |
Graf-schrift.
VAn Eyk, van 't braav' geslagt der Baxen, leyd hier onder,
God nam 't hem in het oog, maar gaf 't hem weer in't oor,
In mond en vingeren, en scherpheydt van gehoor:
In Fluyt en Klokken-spel een aller eeuwen wonder.
L. Sanderus. |
|