Klioos kraam. Deel 2
(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij
[pagina 98]
| |
Maar, och! de Dwaasheid heeft een Monster voort-gebragt,
En hilp, daar door, terstond, de Weereld aan het kiiven.
Dit heeft de Wiisheid wis, aan u gezicht, vertoond;
Wiil ik, in uw vertreck, een andre swier zag sweeven.
Ghy leeft, terwiil uw Geest een zilvre schulp bewoond,
Een Boeck, daar in zich God zelfs heerlik heeft beschreven.
Het vleeschelik vernuft staat, voor die letren, stom.
Doch d' eedelste oogen zich, in 't zien, met vreugd, verzaaden.
Miin ziel, uit Davids graf, van Thabor, opwaarts klom;
Des ik uw Vrienschap dank; en priis uw hoorenlaaden.
| |
Op de Deur van zen Schat-kamer
DIt klein Vertreck bevat een Weerelt vol gewoel,
En zet, voor d' armste mensch, een Kaizerlikke stoel.
J. Zoet. |
|