Klioos kraam. Deel 2(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Lykklaght Over Zijn Hoogheidt Fredrik Henrik, Prince van Oranje. ZInk, goude Zon, gy kunt, door morgenstralen, Niet lichten, van 't benaauwdt en droevig hert, De nevelen, die daar op nederdalen. De droefheydt is de pijnelijkste smert. Blusch dan om hoog uw versch ontsteeke lampen. Bedeck nu vry uw stralende aangesicht, Met schaduwen en wolken, droef van dampen. De nare nacht valt Hollandt noch te licht. Haar Hofzon heeft zijn oogen toegelooken. Oranje sterft. D' Oranje dageraadt Kan nu in 't hert geen vreugdevieren stooken Nu 't aanschijn is bedompt van rouwgewaadt. Nu sterf met een de krijgsdeugt, met met haar gaven; Manhaftigheydt, der Vorsten hoogste roem, Is nu alree voor Nassaus lijk begraven; Haar moedt verslapt, verslenst gelijk een bloem. Hoe zult gy nu, ô Hollandt, 't hooft opsteeken? Versteeken van uw trouwsten toeverlaat. Uw bostpylaar uw rugsteun is besweken Gy mist te vroeg zijn kloekheydt, rijp van raadt. Uw Veldtheer heeft, den vrygevochten Staten Van Nederlandt, dat heylzaam errefgoedt Der Vryheydt, door zijn oorlog nagelaten! Want Spanje geeft geen vryheydt dan voor bloedt. [pagina 56] [p. 56] Zijn Hoogheydt heeft, door zijn manhafte tochten, Zoo zegenrijk gezegent, u alree Dien hemelschat den waardtsten Vreê bevochten. En och hy sterft voor 't sluyten van de Vreê! Zoo luttel magh een Vorst zijn rust genieten, Die, jaar op jaar, heeft moedigh doorgestaan Het onweer van de Krijgh en veldtverdrieten. Zoo wintment 't al voor zijnen onderdaan. Men kroonde wel zijn hooft met lauwerieren, Nu zal d' olijf zijn graf noch best verçieren. R. Anslo. Vorige Volgende