Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op het Hooge-liedt Salomons In rijm gestelt door Simon Gabbes Abbema. SOo gaatmen voort en voort, 'en stapt met wisse treden Naa 't top-punt van de eer, en iikt siin' achtbaarheden Met gulde letteren in 't euwig diamant, Niet door Praxitelis; maar door siin eigen handt: Terwiil miin Gabbema, niet op Parnassus toppen Nogh Helikons gebergt, drinkt vol geschepte koppen [pagina 342] [p. 342] Uit d' Hippocreense vloedt; nogh waakt voor 't duister hol Waar door de werelt hoort de God-spraak van Apoll. Maer kiest een hooger padt naa Zions hailigheden, En sluipt ten Tempel in om de verborgentheden Die nimmer jongling las, uit d' onbevlekte blaên Van Godts gewijde woort en waarheit te verstaan. 't Heil-heilig Hooge-liedt, dat d' opper-werelt-schrager, Door inspraak van siin Geest, den wiisten scepter-drager Der Joden heeft geleert, dat hy den laaten neef Dit hemelsch Bruid-lofs-liedt ter eew'ger heugnis schreef. Een Goddeliik geheim. Dat de scherpsinnigheden Van 't Griex Atheen verdwaast, dat d'oude wonderheden Van Isis Tempeliers beschaamt, een trouw-gevall, Daar Gods beminde Soon, de Heere van 't Heel-all, Uit 't blauw gestarnt Pallais op d' aardt komt nederdalen, Om siin Gemeent, siin Bruidt ten hemel in te halen. Die hy door d' offerhandt van eigen vleesch en bloedt Heeft eenmaal vrygekogt van d' onlesbare gloedt Des helschen solpher-poels, en door siin heyligh sterven Van sterven heeft bevriidt, om nevens hem te erven Een onwaardeerb're schatt, die mot noch roest en schendt, Een vreugd en zaligheit, die traan noch truiren kent. Van hier, ghy Digteren der dwase leugen-schriften Met uwen Jupiter, wiens geille minnedriften Hem lokten op der aard, nu tot siin Kallioop, Dan als een swaan en stier by Leda en Euroop. Hier schuift de ware Godt de lugtige gordiinen Van d' hemel-tent van een, en doet op aarde schiinen Siin liefde sonder gaa. Wen hy uit suivre min Streelt, liefkoost en omarmt des hemels Koningin. Secund', ik raad' u, swiig' de overdart'le lussies, Die Julia u schenkt in haar' beroemde kussies. Swijg' Naso van Korinn' en haar bevalligheit. Katul van Lesbia en haar' aanminnigheit. Hier lieft een heilig paar met suivre minnepligten. Diens vreugde-feest vereert met hemelsche gedigten De ongeschape Geest dien Godt een avontmaal En bruidlofts-koets bereit in d' opper-vreugde-saal. [pagina 343] [p. 343] Gy Maro van ons eeuw verloorlov' miine digten Tot swiigen, wiil ik voel haar magteloos te swigten In 't uitten van uw' lof, Sibyls welsprekentheit Vereuwigt uwen Naam met meerder deftigheit, Th. Wibinga. Vorige Volgende