Het soldaatje spelen.
Otto, ferdinand en roelof hadden met hunnen vader de groote parade in de hoofdstad gezien. 's Namiddags zeide roelof: ‘Het exerceren en marscheren is toch eene schoone zaak: mij dunkt, dit moesten wij ook eens beproeven, en wel aanstonds, als gij wilt.’ -
‘Ja, ja!’ riepen de beide anderen, ‘laten wij soldaatje spelen.’
Dadelijk werd nu het noodige bij elkander gezocht. Otto bragt eene trommel, en maakte een' schako van papier voor hem en roelof, die een' sabel van hout