De vlieger.
Op zekeren schoonen herfstdag begon het sterk te waaijen. ‘Komt,’ zeide pieter tegen gerrit en valentijn, ‘laat ons onze vliegers oplaten, die wij verleden week geplakt hebben. Wij zullen in de wei gaan: daar is ruimte genoeg, en geen gevaar dat zij in de boomen schoot gaan’
Zij gingen dadelijk naar buiten en in de wei; in een oogenblik was de staart en het touw aangebonden; valentijns vlieger ging het eerst op, en rees zoo