scholen, los van alle kunstkappellekens en maar onderworpen aan de wetten die de Schoonheid beheerschen: de wetten der Zedelijkheid.
We willen eene kunst die wat meer is dan een louter klankenspel van woorden, eene kunst van gedachten, zoo grootsch, zoo krachtig, zoo schoon als het in onze macht ligt, we willen schrijven om iets te zeggen, om wat goed te stichten, om denkbeelden te verspreiden.
Voor geene afgoden zullen wij wierook branden, noch zweren bij eenen naam. We zijn Catholiek, Vlaamschgezind, vrij, jong, we houden niet van kunstige zedebedervers, maar willen de waarheid steeds uitdrukken, de eeuwige, de onstoffelijke in stoffelijken vorm, in kunstige dietsche taal, eene kunst voldoening en voedsel voor de onstoffelijke ziel, en genot voor het oor door de maat en den klank.
Voor dit oorbeeld van kunst willen wij streven en wij hopen dat in dien strijd de vlaamsche jeugd het met ons eens zal zijn.
Jong Dietschland.