Letterkundig Jaarboekske van Jong Dietschland voor 't Jaar O.H. 1901

Dichter zijn.

Dichter zijn is zingen van den levenslust,
Is dartel spelen in de wei,
Is bloemen plukken in den Mei,
En jubelen: ‘Ik heb de zon gekust!’
Dichter zijn is wezens wekken uit het niet
Aan zee en vogels sprake geven,
Aan boom en marmerzuilen leven
En roepen dan: ‘Natuur, ik zing uw lied!’
Dichter zijn is hooren wat de lucht vertelt,
Verstaan wat winden ronken,
Wat donderslagen bonken
En bidden: ‘God mijn kranke ziel versmelt!’
Dichter zijn is voelen wat het lijden is,
Verteren van den liefdebrand,
Verdorren lijk een boetgezant
En sterven huilende: ‘Vergiffenis!’

P. Back.