beulen maakt dien troon hooger en luisterlijker.
De martelaars in het colyseum waren grooter dan de Caesar dien zij begroetten.
Ja, Roberts, gij hebt gedood, ge staat gelijk de profeet op een doodenveld vol beenderen, maar niet aan u is de macht gegeven, het leven te blazen en die dooden te doen leven.
Ge zult aan dien armen De Wet zijne zoons niet teruggeven en ook niet het verstand aan zijne vrouw van droefheid krankzinnig geworden.
Gij kunt nooit herstellen wat verbrand is: de asschen zijn uiteengestoven. Gij kunt aan uw vaderland goud en edelgesteenten geven, maar de vrouwen van Engeland hebben ze niet noodig. Ze dragen sluiers voor gevallen slachtoffers - en zullen op het heiligChristhmasfeest kunnen treuren om eenen afwezige...
De gevangenen kunnen weerkomen uit Sint Helena, maar zullen geene haardstede meer vinden, noch een vaderland, zij zullen de Rooivlag zien en de Engelsche policemens, uitvoerders van verbeuringswetten.
Gij hebt kunnen vernietigen, maar herstellen... nooit. Er is kwaad dat onherstelbaar is.
Maar hoog op den troon dien dweperij aan u opgericht heeft, dat iedereen u zie: al de weezen, al die kinderlooze ouden, die verminkten, dat zij zien hoe uw voorhoofd gerimpeld is van bekommenissen, hoe uwe borst vol eeretitels prijkt, hoe de koningin u geluk wenscht, hoe Chamberlain, door den wil van het volk minister, met eene ontzaglijke meerderheid, u groet, hoe zelfvoldaan Lady Miss Roberts glimlachen - dat iedereen u zie, voor u juiche en jubele, vergeten wie hunner bloedverwanten gevallen is, ja zelfs er trotsch op zij.
Maar zie den weg niet waarlangs gij geklom-