Letterkundig Jaarboekske van Jong Dietschland voor 't Jaar O.H. 1901(ca. 1900-1901)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Spero Lucem. De lucht is zwart, het zwerk vol vlagen; Somber is 't leven en droef zijn de dagen van 't levende, lievende, lijdende, menschdom. Een haken en weren, Een bange begeren, Een bane vol zorgen Nooit zeker van morgen. En komt eens een lichtstraal Het neevlige luchtruim doorboren Dan valt het andermaal Nog somberder aan 't smoren..... Ach! droef is het leven En machteloos het streven Naar 't immer ongenaakbre doel..... . . . . . . . . . . . . . . . . . . O ware 't niet, dat na sombre vlagen, Ik hoop het glansend licht voor eeuwig te zien dagen, Wat gaf mij 't leven nog? Doch hooger reikt mijn blik, want, midden van de smerte, Hoor ik een troostrijk woord mij wellen in het herte: Excelsior, excelsior, roept alles mij dan tegen, Excelsior, want na den killen regen, Rijst eens het eeuwig licht, dat niets vermag te dooven. ...... Excelsior, mijn ziel! Blijf steeds in God gelooven. Anskar Van Schoor. Vorige Volgende