Jong Dietschland. Jaargang 14
(1911-1912)– [tijdschrift] Jong Dietschland–
[pagina 144]
| |
BoekennieuwsProza.
| |
[pagina 145]
| |
Nagelaten Werk van Adriaan Van Oordt, (uitgegeven door C.A. Van Dishoeck te Bussum). Verleden jaar stierf hij, vijf-en-veertig jaar oud.‘Hij was een burgemeesterszoon. Hij is commies bij de posterijen geworden. Tegen dit bestaan bleek hij niet bestand. Zijn gezondheid is wel altijd wankel geweest. Doch er was immers ook die neiging, die drang?... Een tijdvak van verlof om ziekte bracht hij op Walden door bij Van Eeden. Daar leerde hij de jonge Rotterdamsche kennen, als hij van goeden huize en als hij onbemiddeld, die de heldhaftige deelgenoote is geworden van zijn tweede, zijn eigenlijke leven - buiten de posterijen, in een houten woning zoo groot als een niet te ruime kamer, onder de sparren achter Walden. Het werk daar gemaakt, althans dat in proza, heeft hoe scherp gescheiden letterkundige ‘richtingen’ er in ons landje mogen bestaan, bewondering - zij het hier en daar met voorbehoud - gevonden bij allen, die oordeelen konden.’ Aldus J. De Meester in een der laatste Gids-nrs. Gerard van Eekeren, die in ‘den Gulden Winckel’ (15 November) de volgende beoordeeling schreef, heeft o.i. den waren toon aangeslagen: ‘De uitgave van dit boekje, zegt hij, is meer een daad van piëteit dan een waardoor aan de Nederlandsche literatuur een kunstwerk van beteekenis zou zijn toegevoegd. De hier verzamelde stukken, zeer ongelijk van aard en waarde, hebben natuurlijk niet de beteekenis van een hechte en doorwrochte schepping als “Warhold”. Toch is er in dezen bundel vrij veel waarin het talent van van Oordt zich krachtig openbaart. Bovenal treffen de natuurbeschrijvingen; van Oordts beelden, zijn enkele woorden ook vaak, werken in hun grilligheid bijna altijd, sterk evocatief (Leicestershire; Een liefde in Limburg). Hij heeft hetzelfde wat ook Van Deyssel in zijn “Frank Rozelaar” hier en daar openbaarde: den visionairen blik van den man voor wien het wuiven van het minste grassprietje wonderlijk is. Het minst voldoen de stukken naar het naturalistisch-impressionistisch procédé (Eén Pleiziervaart; De Kroeg). De periode, waarin zulk kinematografisch geschrijf bewonderd kon worden, ligt achter ons. Er zijn aan een dergelijk bundelen schaduwzijden. Vooral omdat men in 't onzekere verkeert omtrent wat de auteur zelf tot publicatie geschikt zou hebben bevonden. Het leelijke in dit boekje uit te schiften hebbe geen ander doel dan der bewondering voor het waarlijk schoone vrije baan te maken. Eén vraag: waarom een dergelijk boekje niet vooraf doen gaan van een, liefst wat breede, inzichtsvolle karakteristiek den schrijver en diens werk betreffende? Was daar niemand voor te vinden? Wij voelen de afwezigheid als een gemis’. Deze bundel bevat: Benedictijner Abdijkerk, Pleziervaart Leicestershire, April (in verzen), De Zeeman, Een Zeereis, Sanatoriumkinderen aan Zee, Fragment uit Floris de Zwarte, Een liefde in Limburg, In de Kroeg, Roman-Begin, en Notitiën. Bijzonder mooi is het eerste stuk; hier volgen eenige regels: ‘In de kerk leefde een stille verwachting, waarbinnen kleine geluiden kwamen vallen; teenstappen, lichtzinnig gejaagd, tipten over de steenen | |
[pagina 146]
| |
vloer, een stoel verschoof met een jankend geluid; hier en daar zeeg een vrouwengestalte vaag ruischend neer; maar hoog hoven dreef het klokkegelui in langzaam titanisch gestorm tegen de kerktoren aan. Er was een koelte, die tusschen kolommen en boogen gespannen, heel stille, door geen tocht van buiten aangeroerd, scheen te hangen. Aan de wanden der zijbeuken verhaalden schilderingen in veel rood en goud van martelaarsstrijd en wonderdaden. . . . . . . . . . . . . . De nissen kringden om het koor, dat afgesloten werd door een zwart marmeren omheining, waarachter altaarvaatwerken in stille praalden. En ook in het middenschip voltooide zich langzaam eene stilte. De menschen bereiden zich in gebeden voor, toen uit de sacristie monnikkon binnen kwamen, twee aan twee in 't zwarte habijt, dat in veelvuldige plooien rimpelde en in vlakke telkens veranderende vakken ebde, terwijl de kap naar achteren oppuntend, 't aandachtig gelaat scherp omraamde. Onder 't opwaarts treden der koortrap maakte de stoet een omschrijvende beweging, waarbij het habijtzwart in zijn ondulatie van stoffig zwart ontstak in ebbenhouten geglans en dan weer verdoofde. 't eene koorheerenpaar volgde het andere, en na een buiging voor het vooraltaar splitsten ze zich, om tusschen de koorbanken door te schuiven, zich neder te zetten en voor de opengelegen kwartijnen hun eentonig droef gepsalmodieer aan te leggen - als uit een onuitputtelijke bron onverwelkbaar fonteinende en steeds levend gehouden - geluiden, die in hardnekkigen tocht door de kerkruimte baanden, nimmer eindigend, en altoos de woorden weer vattend en voor zich uit drijvend, als waren ze lang voor deze plechtigheid in de ziele bewaard gebleven.’ In deze schets heeft men weer van Oordt op-zijn best, zooals hij leeft in ‘Warhold’, een boek dat naast veel zwoel-erotische uitrafelingen ook prachtige beschrijvingen bevat. | |
Herwording, roman door Edward Vermeulen, (Rouselare, Boekdrukkerij A. Gallet).Geen onbekende in onze letterwereld Edward Vermeulen, of liever Warden Oom. Wij lezen zijn pittige verzen, en volgen met belangstelling zijn verhaal ‘De Trimards’ in ‘Ons Volk Vermeulen schrijft voor 't volk en gretig zal 't volk naar zijn boeken uitzien. En wel allermeest omdat de schrijver niet blijkt te wezen, een platte realist, die er de praktijk op nahoudt dat alles mag en moet gezegd worden. Hij wil het volk niet doen blozen-zonder-meer voor eigen zedelijke ellende; uit de laagte rukt hij het meê hooger op, waar echte liefde en waar geluk wonen. Hij beeldt de menschen uit zooals ze werkelijk bestaan in hun echtste mensch-zijn; in hun strijden dus tegen en soms bezwijken onder het kwaad, maar ook in hun zegevieren, vrucht van edele wilskracht en bovennatuurlijke hulp. De inhoud van ‘Herwording’? Mon, een rijke boerezoon bemint Julie, een mindergegoed meisje. Ze wilden wel trouwen, maar... Mon heeft meer dan een kwade streek op zijn kerfstok staan, en Julietje's moeder meent dat het den rijken jongen niet ernstig is. Daar wordt natuurlijk geschreid en gejammerd; maar einde goed alles goed; 't loopt alles wel at: Mon is braaf geworden en bemint Julietje oprecht. Ook worden ze man en vrouw. Vermeulen kan flink verhalen, boeiend ver- | |
[pagina 147]
| |
tellen. Wat de taal betreft, die zal hij nog een beetje moeten schaven want het wemelt van gallicismen in dit boek. Twee ergerlijke staaltjes: op bl. 8 ‘ze hebben een flauwen kant voor de grootste sloebers’; (in 't fransch: un côté faible, beter ware: een zwak hebben voor), op bl. 77 ‘En 't is gij, die’ (in 't fransch: et c'est vous, qui; beter ware hier: zijt gij het...). Ook Edward Vermeulen is een blijde belofte voor Vlaanderen. | |
De Roo-Rozen-Serie.Bij den uitgever Van Looy te Amsterdam verscheen een reeks prachtige werken tegen spotgoedkoopen prijs (ieder nr kost slechts 0,50 fl.) Hier volgt de lijst der voortreffelijkste. Werken die tot de wereldliteratuur behooren: Silvio Pellico, Mijne Gevangenissen, vertaling van Frans Erens, (nr 10-11), Percy B. Shelley De Cency, vertaald door Dr De Raaf (nr 26), Gottfried Keller, Romeo en Julia van het Land, vertaald door Emile Erens, Bjornstjerne Björnson, Mary, vertaling van mevrouw Logeman (nrs 22-23). Stippen wij ook deze twee merkwaardige bloemlezingen aan: ‘Heine als Dichter, met inleiding door Willem Kloos (nrs 16-18), en Deutsche Gedichte gesammelt von Nicoline E. Mülert (nrs 24-25), En last not least: Uit Belgisch Limburg, novellen door Lambrecht Lambrechts, fijne kunst, Lambrechts' beste proza, en René De Clercq-Gedichten, tweede vermeerderde druk (nrs 5-7). Een nieuwe gedichtenbundel van René De Clercq verscheen mede: ‘Uit de Diepten’ Op deze verzen alsook op Lambrecht Lambrechts' proza, komen wij in een volgende aflevering terug. En dat al deze bijzonder goedkoope werken ook uiterlijk zeer goed verzorgd zijn, moet niemand verwonderen, die weet dat ze bij Van Looy van de pers kwamen. | |
Poëzie en VariaGa naar voetnoot(1).Bij den uitgever W. Versluys te Amsterdam verschijnen thans de volledige gedichten van Albert Verwey. Tot hiertoe verscheen nog maar een deel. Het bevat: Jeugdpoëzie, De Tragische Historie van Dr Faustus, Aarde en Johan van Oldenbarnevelt. Prachtig uitgegeven. Niet vooraleer de wier deelen verschenen zijn, wagen wij het eene breedvoerige kritiek over Verwey's poëtisch werk te schrijven. Wij verwijzen intusschen den lezer naar de studie van Dr Persijn ‘De Hollandsche Modernen’ (Jong Dietschland, Oogstafl. 1904-1905).
Bij den uitgever Van Dishoeck verschenen: Een bonte Vlucht, verzen van S. Bonn, De Sterren, van P.N. Van Eyck, Verzen van A. Roland Holst. Die bundels bespreken wij een volgenden keer. Ook Karel Van de Woestyne's nieuw boek: Kunst en Geest in Vlaanderen, studies over Albijn van den Abeele, Meunier, Minne, Claus, Verhaeren e.a. komt dan aan de beurt! Het werk van Omer De Laey (Keurboekerij Leuven) bespreken wij na het verschijnen van het 2e deel.
Op drie jaar tijd verschenen van de ‘Historische Schets der Nederlandsche Letterkunde’ door Dr C.G. De Vooys, vier drukken. (J.B. Wolters - Groningen), prijs geb. fl. 1,75. | |
[pagina 148]
| |
Het is alleszins een merkwaardige handleiding bij de studie der Nederlandsche Letteren. En bijzonder omdat de modernen er het leeuwenaandeel in krijgen, kon ze niet langer gemist wordenGa naar voetnoot(1).
Werken die in een volgende aflevering besproken worden:
Beknopte Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde met Bloemlezing uit schrijvers van vóór de 19e eeuw, door Willem Van Neylen, en A. Van den Dries. (Taymans, Lier), derde vermeerderde uitgave, prijs: 3,80 fr.
Het Boek der Sonnetten, Nederlandsche sonnetten van de zestiende eeuw tot Jacques Perk, uitgekozen van een inleiding en van aanteekeningen voorzien door A. Heyting, (uitgave van L. Dickhoff jr. Den Haag), prijs, fl. 1,90.
Bij denzelfden uitgever kwamen mede van de pers: J. Greshoff, Het jaar der Dichters, Muzenalmanak voor 1912, prijs, fl. 1,50. Het is een bloemlezing uit de jongste dichters van onzen tijd; wij treffen er o.m. gedichten aan van Th. Van Ameide. Van Eyck, Gossaert, Greshoff, De Haan, Aart Van der Leeuw, Van Nylen. Van Suchtelen en Thomson. Holland krijgt het leeuwenaandeel; misschien mochten uit Vlaanderen nog andere jongeren om een gedichtje verzocht worden. Wie er op uit is, 't jongste geluid onzer Nederlandsche poëzie te hooren, luistere hier scherp toe.
Van den jeugdigen dichter Greshoff verscheen een bundel persoons- en boekbeschrijvingen ‘Het gefoelied glas’ prijs, fl. 2,25. Bij C. Harms-Tiepen, Den Haag, verscheen: A.T. Heyting, (deknaam G. Elring), Verzamelde Gedichten, prijs, fl. 3,50. Bij Boissevain, Haarlem: Laurens Van Der Waal, Verzenboek, prijs, fl. 1,50. Bij Versluys, Amsterdam: Jan Prins, Tochten, Alex. Gutteling, Doorgloeide Wolken, Jac. Thomson, De Pelgrim met de Leer. Van Hélene Swarth kwam een gedichtenbundel van de pers, Avondwolken, (Meindert Boogaerdt-Kampen, a/d Lek). Guido Gezelle, zijn leven en zijne werken - 2e druk, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, ingenaaid 2,50, geb. 3,50. Henri Suzo, gelukzalige der Predikheerenorde. Vrij bewerkt naar het Deensch van Johannes Jörgensen door Fr. Laurentius Calluwaert O.P.P. Van Rooy en A. De Brabander, Mosdijk, Lier. Lichte Lanen, door Joz. De Voght. - Leuven. De Vlaamsche Drukkerij. |
|