Overzicht der Tijdschriften
Moesten wij vóór eenige jaren het verdwijnen betreuren van een zeer bekend Amsterdamsch weekblad, dat ook voor Vlamingen zijne kolommen wijd openzette, thans dat we iets anders in de plaats kregen, en iets beters nog, want naar een vaster en meer bepaald plan samengesteld, kunnen wij niet dan ten zeerste de lezing van het knappe ‘Van Onzen Tijd’ aanbevelen. Men snakt iedere week naar 't verschijnen ervan, want telkens weer brengt het iets nieuws, iets verrassends en iets leerrijks. De beste hollandsche krachten zijn er thuis, en ook van uit Vlaanderen wordt graag een geluid vernomen. Namen als deze van dichter De Klerk, Maria Viola, Albertine Steenhoff-Smulders, Brom, Poelhekke, Smulders en meer andere nog staan borg voor de degelijkheid van dit orgaan. Dr. Persijn, Constant Eeckels, Van den Oever en nog een heele reeks vlaamsche schrijvers leveren er ook geregeld bijdragen.
Waar zelts bij katholieke lezers zooveel onzijdige - als 't mogelijk ware dat wat onzijdig bedoeld werd niet ultra-partijdig uitviel, - periodieken op de leestafel aangetroffen worden, mocht ‘Van Onzen Tijd’ door en door roomsch, en zoo naar inhoud als naar vorm - mooie platen komen telkens den lezer aangenaam verrassen - niet langer ontbreken, en mocht dit weekblad daarbij eenige dito's uit den weg ruimen. Het biedt niets anders aan dan voortreffelijke lezing.
Ook ‘Dietsche Warande en Belfort’ schonk ons weer eenige prachtige nummers. Allereerst de studie van Dr. Persijn over Antonio Fogazzaro, waarop wij later weerkomen, als wij over dezen sterk modernistisch-gekleurden schrijver Dr. Persijn's eindoordeel vernemen Wij stippen ook aan van denzelfden schrijver een studie over Mark Twain. In hetzelfde nr. (Mei) lazen wij nog met veel belangstelling Juffrouw Duyker's ‘Aquarellen uit Italië; verder een gedicht van Constant Eeckels ‘O dicht te zijn bij God, heel dicht’, en van F. Toussaint een paar welgelukte schetsen ‘Kinderen’ Juni nr, ‘In 't diepe van Gezelle's ziel’, aldus de aanhef eener korte psychologische studie van de hand van P.L. Reypens, S.J.; prachtige verzen van Karel van de Woestijne: nieuwe fragmenten uit ‘De Paarden van Diomedes’. Juffrouw Duykers vervolgt hare flinkgepenseelde ‘Aquarellen’, en J. Simons weet heel leuk te verhalen ‘Hoe Janneken Veulemans ruzie kreeg met den brouwer’. Zeker slaan wij de twee recensies niet over