Varia
Literatuur en Kunst door Is. Querido I serie, uitgave van De Erven F. Bohn - Haarlem 1906.
Is. Quérido, schrijver van ‘Menschenwee’ ‘Zegepraal’ ‘Over Literatuur’ is in onze letterkunde eén dier figuren die verdienen dat men dieper indringe in hun wezen en uitingen. Nochtans kunnen wij hier over den criticus niet breedvoerig uitweiden, en komen erop terug waar wij in een volgend nummer over den geheelen Quérido handelen.
Deze bundel, de eerste eener lange serie, hopen wij, daar deze criticus buitengewoon productief is - bevat eene lange gedetailleerde scherpzinnige studie over Heyermans' Diamantstad, over Stijn Streuvels' Minnehandel en Openlucht en eenige kortere inzichten o.a. op Busken Huet en Madame de Staël, Flaubert en Montaigne.
Querido weet bijzonder goed - om hier maar éene der vele zijden van zijn ontzaggelijk groot talent in 't licht te stellen - in eenige lijnen een auteur te typeeren. Eenige voorbeelden, die de getrouwe reflectie zijn van eenige personaliteiten.
Aldus over Heyermans groot-bodoelde werk: ‘Dat Heyermans een groot talent is hoeft niet meer gezegd. Maar zijn grootheid leeft 't gaafst in kleine kunst. Voor epischen arbeid van machtigen, hevigen adem, voor menschschepping en groot-menschelijke tragedie, voor diep innerlijk levensbeelden mist hij nu nog de werkelijke gaven.’ (bl. 114).
En hier - kent gij het literaire beeld van Teirlinck en Streuvels juister afgoëtst?: ‘Teirlinck kwam met de verfijningen van z'n visioenaire droomnatuur, en betastte heel ernstig en diepzinnig de realiteit van 't boerenbestaan.
En zie, hoe simpel en tooverachtig groeiden daar de dorre takken om tot wijngaarden in gouden hofjes waar de zon schuin doorheen schoot.
Waren 't menschen van vleesch en bloed, of wezens zóó uit de kleurige verbeeldingen van een teedren fantasmagorischen ziener gestapt en omgeven van zijn droom-atmosfeer? (bl. 121).
‘Plots voerde Streuvels je weer uit den wondertuin van Teirlinck terug naar de akkers, vol reëele min en menschelijkheid, zwaar van gang...
Teirlinck overziet den zonnigen hof en weeft uit de laatste zonnestralen die over de vurige vensterkes beven, een menschensprook. Ieder maagdeke omweeft hij in een spinsel van fijne droomerij.