Jong Dietschland. Jaargang 8(1905-1906)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] Och doet die kraaien dood... Och doet die kraaien dood die krassen met de morgen; en zwart in 't rillend rood, der heldre lente-lucht. m'n verre witheid worgen met hunne zwarte vlucht. Och doet die kraaien dood; ze tieren rond den toren die scherp ten hemel schoot en klokken luidt van ideaal... Wie kan zoo'n kreten hooren die steken lijk een staal?! Och doet die kraaien dood... en laat de liefde lichten, van lentezon, op boomenroot; en leken drop na drop den dauw van sprank en spichten op 't gers z'n groenen kop. Och vogels van de dood laat me dees morgen drinken den liefdewijn, en 't brood me breken van de vreugd, laat rein eens, klanken klinken en zwijgt bij 't juichen van m'n jeugd. 4-10-05. Herman Weunendal. Vorige Volgende