Jong Dietschland. Jaargang 8
(1905-1906)– [tijdschrift] Jong Dietschland–Overzicht van TijdschriftenDietsche Warande en Bolfort.Ga naar voetnoot(2)Nr 8 en 9. Mej. Belpaire drukt hare bewondering uit voor den tweeden bundel ‘Verzamelde opstellen’ van August Vermeylen, en bewijst verder dat de Christelijke opvatting niet te kort doet aan het menschelijke in de kunst. - Prachtige bladzijden en overtuigend voor wie nog te goeder trouw is en zich overtuigen laat. Dit nummer behelst verder een goed gedicht van L. Lambrechts: De Bremmentuil; eenige woorden over- en uittreksels van Christus Mysticus, van J.W. Huybers, waarover naar de meening van E.H. Cuppens te veel goeds en te veel kwaads werd gezeid: Hoe in 1836 ‘Met Tijd en Vlijt’ werd gesticht (Dr Leo Van Puyvelde); het vervolg van de studie over A. Snieders, door A. Verheyen; beschouwingen over | |
[pagina 120]
| |
Het Geestesvoedsel van ons volk, door A. Moortgat; 'n studie over Het Nieuw Te Deum van Tinel (J. Ryelands) en het kunstgewrocht Via Vitae (P. Hennekes); Indrukken meegebracht uit het Luiksche Palais des Beaux Arts (Omer De Laey) en Boekennieuws. Nr 10 bevat eenige stukjes van Omer De Laey en eene bijdrage over Rhijn-Festival 1905 (H.V.D.W.). Al het overige is van wetenschappelijken aard. Nr 11 brengt ons weer volop in kunst en letterkunde. Vooraan het begin eener prachtige studie van Dr J. Persyn over Tolstoï. Schrijver bespreekt het reuzengewrocht ‘Krijg en Vrede’. Jammer dat dergelijke studiën niet in eens kunnen verschijnen. Treffend schoon wordt Tolstoï's figuur ons geteekend op de eerste bladzijde. Vervolg van Omer De Laeys schilderijenreeks Van over ouds. P. Titus Brandsma bespreekt de waarde welke schoonheidstheoriën over 't algemeen hebben. De novelle Vroeg schemer is al te beknopt. Zij bevat stof tot een ganschen roman. Alles gaat veel te snel. Geene uitwerking noch ontwikkeling genoeg. 't Is slechts een plan. O.W. Sanders Van Loo bespreekt Jordaens en de Jordaens-Tentoonstelling te Antwerpen en L. Lambrechts het opera De Vlasgaard Het Boekennieuws is in wetenschappelijk opzicht voldoende, maar in letterkundig opzicht is het lang niet bevredigend. Te weinig letterkundige werken worden besproken. | |
De Student.Ter gelegenheid van zijn jubelfeest gaf ‘De Student’ drie feestnummers uit: het eerste opgesteld door jongere mannen, leden van de machtige knapenschap die wil opgaan tot hooger leven. - Het tweede verhaalt de geschiedenis: droefheid en vreugde van het tijdschrift ‘De Student’. Het derde brengt aan de studenten het levende woord van eenige ouderen uit de studentenbeweging. Het is opgedragen aan Dr August Laporta die sedert vijf en twintig jaar de ziel is van ‘De Student’. Dit is oprecht een puik nummer dat leert diep denken en wijd zien. Als al die studenten later mannen worden, mogen wij verhopen dat de heerlijke droom van Joz. Muls, over ‘De Tijden die komen’, werkelijkheid worden zal. Buiten die drie feestnummers gaf ‘De Student’ nog een gewoon nummer, waarin een volledig overzicht wordt gegeven van de gebeurtenissen op Vlaamsch gebied. | |
Minerva. Algemeen Studentenweekblad, Leiden. -Prachtig geïllustreerd Mascarade-nummer. Uit België bijdragen van Jan Sebrechts en J. Vercouillie. | |
[pagina 121]
| |
De Groene Linde.Nr 5. Inhoud. - Om. K. De Laey: Drie portretten. C.S.: Een avond. - Lambrecht Lambrechts: Mariaschoot. - Raf. Vermandere: zot geworden. - Lambrecht Lambrechts: Het sneeuwklokje. - Cesar Mees: Levenszaad. - Leo Reynouts: Bart. - Om. K. de Laey: Moeselpoëzie. - Een raad aan de academie; Julius Storme. Aan 't Water. Felix Rutten: Nu leg. Aran Burfs: De zang der dagen. - De Scheper die.... J.D.C.: Uit de Reistesch. Juul Grietens: Twee zangen van mijn wee. - Boekennieuws. Nr 6. Inhoud. - Om. K. De Laey: IJzerwegreizigers. Felix Rutten: Gij kleine vogels. - De storm schuurt. J.D.C.: Uitkijk. Rud. Frijters: Zielenlente. Aran Burfs: Aan de Vaart. - Nachtklokken. K.E.: 'n Bohemiaantje. Ern. Claes: 'n Ongelukkige dag. J. Hammenecker: Aan wijlen Lodewijk Jozef Albrecht Bosserez. - Verzen. - Boekennieuws. | |
De Nieuwe Gids (Voorburg) treedt zijn 21sten jaargang in.Oktobernummer. Eerst en vooral twee nagelaten proza-gedichten ‘In Droomen’ en ‘Dans’ door den te vroeg overleden Frits Roosdorp; verder eene fraaie brok poëzie ‘Sirene’ door W.F. Gouwe, een merkwaardig fragment uit het drama ‘De Doodendans’ van P.H. Van Moerkerken, en verzen van den als dichter overleden Kloos. Cornelis Veth geeft eenige fijne ‘Portret Charges’. In zijn literaire kroniek komt Willem Kloos nog eens weer ‘op de wezenlijke essentie der literatuur, (die) berust in haar allerdiepste diepte alleen op het gevoel “terwijl” alle schrijfwerk, dat, schoon het den naam van letterkunde aanneemt, toch met dat allerprincipiëelste vereischte niets te maken wil hebben, en het te stellen tracht zonder dat, geenszins het recht heeft zich letterkunde te noemen, doch den naam verdient van maakwerk alleen’. Verder wordt veel goeds gezegd van K. Van den Oever's Kempische Verstelsels, wier schrijver ‘naast de beste vlaamsche zal kunnen staan’ November. Dit nummer bevat eene schets ‘Een lastige jongen’, door Louis Carbin. Verder verzen, die wel beter konden zijn, van J. Reddingius en Willem Kloos. Gustaaf van Hulzen, de gekende schrijver van ‘Zwerversn’, zijn meesterstuk, geeft een mooi prozagedicht ‘Chrysanten’ en Willem Kloos' echtgenoote, Jeanne Reyneke van Stuwe, een roerend verhaal ‘Angst’ De tooneelkritiek wordt geleverd door Fr. Mijnssen. Eindelijk legt Willem Kloos in zijn literaire kroniek een bijzonderen nadruk op het echte wezen van rythmus in verzen; die ‘geen betoekenislooze aardigheid, geen kinderachtige dwang van een oude conventie’ is maar ‘integendeel, reëel bekeken (bij een echt dichter) de preciese en onaantastbare weergave van den zang, dien hij, de dichter zelf, in de diepten | |
[pagina 122]
| |
van zijn wezen verneemt’. Kloos neemt de gelegenheid te baat om een loopje te doen met Multatuli (Douwes Dekker) die toch maar ‘in de eerste plaats een zeker uitstekend stylist was’ en met ‘een echte wijsgeer, een diep-innerlijk denkhoofd’ weinig of niets had te maken. Ook de verzamelaar van ‘Vondels Lyriek’ (bloemlezing uit Vondels werken) de heer Ebring, die het aangaan dorst Kloos te verwijten dat hij Vondel had voorbijgezien, krijgt hier in doeltreffende bewoordingen het zijne meê! | |
De XXe Eeuw. (Scheltema-Holkema. Amsterdam).October Eerst en vooral ‘Stille Uren’ door Aletrino; een dier diepaangrijpende stil-treurende melodiën zooals deze schrijver ons er nog vroeger heeft gezongen. Mooie ‘Kleine Liederen’ door P. Van Moerkerken. Fr. Rembrands zelfportret een mooi-gestyleerde prozabrok van Lod. Van Deyssel. Deze fijn-ontledende criticus beoordeelt ook nog ‘Sprotje’, het jongste werk van mevrouw Scharten-Antink, dat hem ‘een aardig-gestyleerd proza-dingetje vol delicate zetjes’ lijkt. En last not least zoet-zingende verzen van den Vlaming R. De Cneudt. November. ‘De jonge Steenbikker’, een verhaal door E. Wilsen-Van Vloten. Verder een belangrijk opstel van Dr. Bierens De Haan over ‘Het belangloos welbehagen en het Schoone Beeld’, proeve van kantiaansche aesthetica. Nog eenige goede gedichten van Julius De Boer; de drie sonnetten van den Vlaming Jan Eelen zijn van minder gehalte. Lod Van Deyssel besluit dit nummer met eenige aanteekeningen over Isaac da Costa's ‘God zij met ons’ en Molière's ‘Tartuffe’. Over Da Costa's gedicht gaat het hier als volgt ‘wanneer men dit gedicht leest, is het of men een zwaar dreunend leelijk orgel hoort spelen’. | |
De Beweging (Versluys. Amsterdam).October. Albert Verwey opent het nummer met de geestdriftige ontleding van ‘Hegel's Aesthetica’. Die geestdrift laten we aan den schrijver voor rekening over. Frederik Van Eeden vervolgt het derde deel van ‘den Kleinen Johannes’; Nico Van Suchtelen, een talentvol dramatisch dichter, geeft een gedicht dat al te saai lijkt ‘Verleden en Toekomst’; Jan Prins' gedichten zijn van degelijker gehalte. W.L. Penning, Jr., een dichter genre Beets, besluit zijn ‘Omkijk’ met ‘Nog eens omkijk’. November. In een lang, goed gedokumenteerd opstel heeft het F.P. De Vooys over Herman Gorter als dichter van het meesterstuk ‘Mei’. Met den schrijver mag men het betreuren dat deze uitnemend rijk begaafde dichter, die in de nederlandsche letterkunde | |
[pagina 123]
| |
‘een nieuwe Lente en een nieuw geluid’ bracht, reeds bij zijn tweeden dichtbundel ‘Verzen’ als dichter bleek te zijn gestorven. Albert Verwey geeft ons een mooi gedicht ‘Lente’ Verder eenige opstellen van niet-literairen aard. | |
Groot Nederland. (Van Holkema-Warendorf. Amsterdam).October. Dit nummer van het eenig uitsluitend-literaire hollandsch tijdschrift bevat een studie door Marcellus Emants over ‘Kunst en Waarheid’. De kunst is volgens Marcellus Emants niets dan ‘de suggestie van het leven’. Wij zullen daarbij heel natuurlijk een ‘distinguo’ voegen. Verder nog ‘Zomerdagen op het vlakke Land’ door Stijn Streuvels. Van den vlaming Edm. Van Offel worden hier eenige slechte verzen overgedrukt. Willem Van Nouhuys bespreekt in zijn literaire kroniek Marcellus Emants jongsten roman ‘Waan’. ‘Sprotje’ van mevr. Scharten-Antink en ‘Hongarische Samenzwering’ van A.S. Wallis. Met ‘Waan’ meent het deze voortreffelijke kriticus als volgt: ‘Wij zijn zoo gewoon aan de boeken van Marcellus Emants flink houvast te vinden, dat dit “Waan” ons een gevoel van onzekerheid laat’. Over ‘Sprotje’ gaat het aldus: ‘Het komt mij voor dat mevrouw Scharten-Antink in “Sprotje” iets gedaan heeft dat door psychologie gelijk staat met het beste wat ze vroeger schreef, maar dat haar realiteitsweergeving aan kloekheid en suggestieve kracht verloren heeft. Het te angstvallig en intellectueel-bedachtzaam détailleeren doet schade aan den totaal-indruk van verschillende gedeelten.’ A. Wallis' drama wordt het lichtste der drij werken bevonden. | |
Lectuur Nrs 6-7 (Katholiek Tijdschrift). Van Alfen, Haarlem. De Meester, Roeselare.Naast werken over godsdienst, opvoeding en onderwijs, worden hier eenige letterkundige werken besproken als zijn: August Vermeylens Eerste Bundel verzamelde opstellen, waarover al te dagbladachtig gepraat wordt; Marie Corelli's ‘Wereldlijke Macht’ een verderfelijk boek; Gust. Van Hulzen's ‘In hooge Regionen’ waarover nog al veel goed gerept wordt en daarenboven een rein boek bleef; K. Van den Oever's ‘Kempische Vertellingen’ zacht- phantastische spookgeschiedenissen, zooals de dichtende Vlamingen die van grootmoeder op kleindochter hebben overgeleverd, schrijver is ‘een kunstenaar in het kleine genre; maar toch wel een echte kunstenaar’; ‘De Twistappel’ van Virginie Loveling, dat een ‘gevaarlijk boek’ wordt genoemd; ‘Karins Droom’ naar het Zweedsch van Gustaf af Geyerstam ‘een mooi en goed boek’. | |
[pagina 124]
| |
Hetzelfde kan niet gelden voor zooveel andere vertalingen uit het Zweedsch die onze nederlandsche boekenmarkt overstroomen: zoo zijn bijv. ‘De Groote Erds’ van Svend Leopold en ‘Honger ‘van Knut Hamson slechte boeken. | |
Ontvangen en aanbevolen‘Geheiligd zij uw Naam’ door H.D. Een uitmuntend boekje tegen de godslastering. - Bij A. Becelaere en R. Van Steenkiste, Thourout. 1 ex. 0,15 fr.; 25 ex. 3,00 fr.; 50 ex. 6,00 fr.; 100 ex. 11,00 fr.
Jubelfeest der Katholieke scholen van Gent 1879-1905. 1,50 fr., bij A. Siffer, bevat schoone toespraken (Dr H. Claes, Mgr Stillemans, Lodewijk Scheerder, Juffer Stephanie De Bondt), en een puik verslag door A. Siffer - alsook het oordeel der Pers.
Van de reeks ‘Ons schoone Vaderland’ door Th. Sevens, verschenen: Langs den Dender. - Gent en zijne omstreken. - Oudenaarde en Ronse. Die werkjes zijn zeer onderhoudend-aangenaam geschreven en kunnen voor de scholen o.a. zeer dienstig zijn. - Te verkrijgen bij J. De Meester, Roeselare.
‘Onze Tijd’. Weekblad voor verstandige Vlamingen. Wekelijksch overzicht van Kunst en Letterkunde. Bij L. Krijn, Nieuwbrug, 10, Brussel.
De Vlaamsche Boekhandel, Nieuwbrug 10, Brussel, levert alle boeken.
De Vlaamsche Kunstkamer: Met het doel de kunstminne, inzonderheid de Vlaamsche, aan te vuren en de kunstbetrekkingen te bevorderen, werd te Leuven een bestendig inlichtingsbureel opgericht, dat alle vragen beantwoorden zal aangaande kunst. Bij elke vraag voege men 0,20 fr. Adres: De Vlaamsche Kunstkamer, Naamsche straat 13, Leuven. Wie belang stelt in de zaak sture daar zijn adres. | |
DrukfeilenIn het September-nummer verbetere men de volgende drukfeilen: Bl. 30, 7e vers staat: hepen; 't moet zijn: liepen. BI. 40, le vers staat: door 't zij den rug; 't moet zijn: door't zijden rag. |
|