Jong Dietschland. Jaargang 8
(1905-1906)– [tijdschrift] Jong Dietschland–
[pagina 116]
| |
BoekennieuwsQuerido. Levensgang. - Menschenwee. - Over Literatuur. - Zegepraal. (De erven Bohn, Haarlem.)Vooreerst eenige woorden over Querido's Leven, ontleend aan de bloemlezing ‘Van Onzen Tijd’. ‘Deze is waarlijk auto-didact. Voor hij zich uitsluitend aan de literaire kunst gaf was hij achtereenvolgens horlogemaker, violist, diamantklover, reporter, kunstredacteur, muziekverslaggever. Het grootste gedeelte van zijn leven heeft hij gezworven onder de armste menschengroepen. Onder de ongunstigste omstandigheden heeft hij geestelijk bovenmenschelijk gewerkt, hij bestudeerde o.a. de fllosophie en letterkunde van alle eeuwen en tijden. Door overspannen werken is hij levensgevaarlijk ziek geweest. Na deze ziekte gaf hij ons zijne romans.’ Eerst schreef hij Levensgang (1902), een roman die ‘noodeloos vuil tot de gewaagde soort behoort’Ga naar voetnoot(1), maar nochtans een goed stylist liet vermoeden. Menschenwee (1903), zijn tweede roman, vertoont een zeer te waardeeren verheffing van kunst; ook wat conceptie en zuiverheid van compositie betreft laat dit werk ‘Levensgang’ ver achter zich. Querido is een machtig lyrisch epicus die menschen en menschenmassas intens leven doet. Wij krijgen echter tafereelen waarin het brutaal-orgiastische op den voorgrond treedt. Dit boek is de bijzonderste uiting van de Moderne Nederlandsche prozakunst. ‘Over Literatuur’ (1904), een bundel critische opstellen bevat ‘Over Kunstcritiek’, ‘Realism en Psycologie in Romankunst’, ‘Herman Robbers-Couperus fantasmagorist’, ‘Frans Coenen’ kritisch-lyrische Essays welke getuigen van ontzaggelijke belezenheid en overweldigende uitdrukkingskracht. In zijn laatste werk ‘Zegepraal’, een lyrisch dagboek, lezen we de geschiedenis van het plotseling inslaan van zijn ziekte in een leven vol gespannen arbeid; de verheerlijking van Florence en zijn willen en zijne betrachtingen als kunstenaar. Querido is overdadig, kent noch perk, noch paal; maar hier ook vindt men oprechte taalartisticiteit en zingenden prozarythmus. De volzinnen komen aangespoeld met steeds nieuwer parelen van schoonheid. Jammer genoeg zijn al deze werken, vooral voor de jeugd, in godsdienstig en zedelijk opzicht, zoo gevaarlijk als hun stijl mooi is en dat om goddelooze bedenkingen, zinnelijke verzuchtingen, socialistische droomerijen en grenzenloozen hoogmoed. | |
[pagina 117]
| |
‘Versmaad’, ‘Op den zoom’, novellenbundels, en ‘Tot het Uiterste’, roman in twee deelen door G. Simons. Een zwerver verliefd, door Arthur Van Schendel.G. Simons is vooral schilder en colorist. In alle novellen treft men opperbest geslaagde schilderingen aan. De schrijver zwelgt in kleuren; scherp omlijnd staat en leeft alles voor onze oogen. Geen wonder dus dat soms de schrijver zijne kleuren niet meester blijft en dan van zuiver-realistisch-episch allerpersoonlijkst lyrisch wordt, en soms eens van achter 't hoekske komt kijken in zijne romans. In zijn éerste schetsen was de schrijver een zwak psycholoog, van hetzelfde verwijt kan thans geen spraak meer zijn. Ook de samenspraak die in 't eerst niet vlot ging, is thans bijzonder frisch en natuurlijk geworden en met zijn laatsten roman ‘Tot het Uiterste’ heeft de heer G. Simons eene goede plaats onder de Nederlandsche prozaschrijvers ingenomen. Heel anders treedt de schrijver Arthur Van Schendel op, niet als een schilder met schel-schreeuwende kleuren, maar weleer als een zacht-zingende dichter over mooie, stemmingsvolle landschappen. Tamalone, de zwerver, is een man ‘die zich zelven niet begrijpende ook zijn lot niet kennen kon’ (bl. 98). Daar ligt gansch zijn karakter: door een onbekende macht, een soort fatum, wordt hij door 't leven voortgestuwd. Wat hij morgen doen zal weet hij niet, hij is de volmaaakte type van een zwerver. Hier en daar heeft men gewaagd van zwakke psychologische ontleding, van een niet weten waarom Tamalone zus of zoo doet. Zulk redeneeren gaat, meenen wij, mank aan logisch zijn; waarom Tam dit of dat doet weet hij niet, willoos doet hij steeds voort. Over dit gansche verhaal ruischen de zoet-zoenende briesen der middeleeuwsche legenden; op iedere bladz. komen van die volzinnen voor, welke door mooiheid van uitbeelding en volheid van stemming den lezer vreemd bekoren. Nog eens zijn deze boeken geene werken voor iedereen. | |
Proeven van Letterkundige Ontledingen, door J. Geurts. Hasselt, Eug. Leën.Onze leeraars mogen blijde zijn met het verdienstelijk werk van den onvermoeibaren leeraar J. Geurts die hun reeds zooveel ‘Kopfarbeit’ spaarde en de vrucht van jarenlange arbeid in dezen bundel letterkundige ontledingen neerlegde. Aan de jongere dichters wordt in dit werk rijkelijk recht gedaan alsook aan dezer literaire theorieën die met veel gezond verstand en goeden smaak in de inleiding besproken worden. 't Is waarlijk een boek dat geroepen is aan leeraars en beoefenaars van letterkunde een grooten dienst te bewijzen. - Een 2e deel wordt aangekondigd. | |
[pagina 118]
| |
Stijn Streuvels. Openlucht (Vlaamsche Boekhandel, Nieuwbrug 10, Brussel. Rotterdam, Meinherdt Bogaerdt), prijs 2 fr.Om een dubbele reden mogen wij gretig naar Stijn Streuvels laatsten bundel grijpen: eerst en vooral omdat hij volkomen rein is, geen woordje bevat dat een kreuk in de ziele laat. Ten tweede omdat ‘Openlucht’ op een allergelukkigste kentering duidt, die Stijn Streuvels tot een nog grooter publiek leiden zal, - zijn taal is gekuischter en zijn lijn zuiverder geworden. Van Streuvels is bij dezelfde uitgevers een Schetsenbundel, ‘Stille avonden’, verschenen. | |
Tropenwee door Henri van Booven. (Amsterdam bij van Holkema en Warendorf).Het boek verhaalt de geschiedenis van een uit die velen die naar Congo gaan, bloeiend-gezond en van daar moeten terugkomen om den dood in het natuurschoorie tropenland te ontvluchten - de reis: ‘Eenzaam voer de groote boot, de dagen en de nachten door, oneindig eenzaam op de wijdheid van den Oceaan’, het verdwalen - de koorts. - De koortsdagen hadden zich afgewonden, stervenstraag, eindeloos langend, heenslepend door de evene diepe lanen van den donkeren ernstigen tijd (Bl. 51) - de bange visioenen en den terugkeer op de Leopoldville ‘op diezelfde Leopoldville die nu stuursch tegen de koude, harde winden en zeeën inhouwde, daarop had hij voort het eerst de bergen van Gran Canaria gezien zooals ze waren in den vroegen morgen, levend goud; hij had er de eerste tropennachten gerust op het dek en de Noordersterren zien kantelen, hij had er gesidderd van angst toen de eerste tornado losraasde over de gele rivier. Dat schip had hem gebracht de rivier op tot Matadi...’ Gerust mag Henri van Booven evenals Da Costa getuigen: ‘Ik ben geen zoon der lauwe Westerstranden’ althans wat den stijl betreft. Kleurrijk als een regenboog is de schildering; men leze slechts de beschrijvingen van de zonondergangen, o.a. bl. 40 ‘Bloed was heel de hemel, één levend, lillend purper uitgestort in de wereld...’ Bl. 135 enz. Weinige verzen zijn zoo klankrijk als het proza van dit boek dat ruischt als psalmen. De heete koorts, de ijlende visioenen, de zoete heimweedroomerijen, de meest physieke onbeholpenheid en de uitbundigste vreugde vlammen, dwarrelen, zuchten, weenen en juichen beurtelings op alle bladzijden van dit pakkend boek. In Tropenwee komt niets voor dat aanstoot geven kan tenzij een paar grove woorden. In het VIe Hoofdstuk ‘Bailes Nacionales’ dat bij het onderwerp niet behoort, komen eenige sterk-zinnelijke bladzijden voor. | |
Niobe door Dr Edw. B. Koster (Brusse, Rotterdam).Van Dr E. Kosters episch gedicht Niobe, dat in ‘Jong Dietschland’ Paaschnr 1905 besproken werd, verscheen thans een afzonderlijke goedkoope | |
[pagina 119]
| |
druk, welke heel wel bruikbaar is voor onderwijsgestichten en daar als klassiek werk kan worden aangenomen.Ga naar voetnoot(1). | |
‘Liedjes voor het Volk’, door Alfons Moortgat.Echt volksche zangwijzen op echt volksche gedichten. Bijzonder wel gelukt bevinden wij: ‘Het zijn geen Jongens’, ‘Lapper Crispijn’, ‘Vreugdezang der Werklieden’, ‘Sarlotteken’, ‘Danslied’, Vogeltjeduik’, ‘De Zwingel’, ‘Klaasje’, ‘Koninkventjes’, ‘Van Pier den Mandenmaker’, ‘Scheldevisscherslied’, ‘Bierken's plaats’, ‘Den avond is zoet’, ‘Van den Zanger’, ‘De Zeeldraaier’, ‘Het lied der Terwe’. Het bundeltje, dat wij aan het zingende jonge volk van Vlaanderen warm aanbevelen, is te verkrijgen bij den toondichter, kapelmeester van O.L. Vr. kerk, te Hal; of bij den uitgever, Pollepelstraat, 18, te Gent. | |
‘Zes Liederen’ van Em. Hullebroeck (tweede reeks).Besprek, in v.n. Ter aanbeveling weze nu reeds gezegd dat, ook in deze reeks, de begeleiding in technisch opzicht slechts een abckennis vergt van het klavierspel.
J.S. |
|