Jong Dietschland. Jaargang 8(1905-1906)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Optocht Ik zag ze gaan in lange lijnen, de bruine mannen, achter 't vaan en in het roode zonneschijnen. En 'k zag hun hert wijd opengaan En brandend naar de slagen trachten, lijk met hun armen openstaan twee lieven die malkander wachten. En 'k zag ze gaan in lange lijnen om een voor een hun slag te slaan lijk priesters die de gouden schrijnen van hunne heilgen kussen gaan. En schoon lijk goud kazuivel-wuiven hing 't gouden zand rondom de baan om 't heir een wentlend kleed te stuiven. En 'k zag heel ver de lange lijnen met hunne stalen kleeren aan en met hun lansen, lange en fijne naar 't winnen of naar 't sterven gaan lijk lijdenden met wassekeersen ten oordeel... En de optocht was gedaan En 'k zag heel ver de lansen speersen. Em. Vereecken. Vorige Volgende