Jong Dietschland. Jaargang 7(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] Zomeravond Het windje sterft zoo zachtjes in de blaren, de zonne weent, de late zonne bloedt, en naar het noorden strekken groot als baren haar roode vlammen in een wijden vloed. De wolken gaan met stralen in haar haren, de wolken gaan vol licht en zonnegloed naar 't duisterend oosten,grootsch als legerscharen, als trokken zij ten strijd' den avond te gemoet. Het klokje bidt zijn heilige avondbede voor hen die droef en moede slapen gaan; een sterre blikt den rozenavond aan. Een merel wil nog zingen in die vrede, een lied daar op den hoogsten vlinderboom, en 't roosje luistert zachtjes in zijn droom. A. Kluyskens. Vorige Volgende