Jong Dietschland. Jaargang 7
(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland–
[pagina 174]
| |
MengelingenJezus de Nazarener en de kritiek.Het werk van Verhuist werd uiterst druk besproken: In ‘Diëtsche Warande’ N. 12-1904 verscheen een artikel van L. Dosfel met het volgende besluit: ‘Verhuist heeft geschreven een werk, dat ons katholieken niet voldoet, dat als tragedie verlamd wordt door het gebrek aan drift en zielestrijd bij den hoofd- en schier al de bijpersonen, alsook door het louter philosophische van menige samenspraak, maar dat als gedicht om de schilderachtigheid der tooneelen, om de Bijbelsche welsprekendheid der redevoeringen, om de glanzende mooiheid van vers en taal, onze letterkunde plotselings komt opbeuren uit de laagten van alledaagschheid en middelmatigheid’. Het besluit van het artikel van den Heer Van Puyvelde in Jong Dietschland was ‘Jezus de Nazarener is als letterkundig werk in opzicht van taal, stijl en vers en als drama, van het beste, wat we sedert Vondel op het tooneel kregen in onze taal; maar zijne tendenz stoot regelrecht tegen de Katholieke kerk’. J. De Cock in ‘De Groene Linde’ N. 1 schrijft o.a. als volgt ‘Dat Verhulst een stuk voortreffelik kan aaneenstoten, bewijst o.a. het eerste bedrijf, mijns inziens het beste’ ‘karakters schetsen kan Verhuist ook’. Een volzin klinkt ons toch wat al te zacht namelijk | |
[pagina 175]
| |
‘De kristelike bevolking zal Verhuist dankbaar zijn voor de goede bedoelingen, die hij uitspreekt in zijn proloog’. Dit is al te naïef. De beoordeelingen, welke daarna verschenen zijn over 't algemeen heel wat strenger: In ‘Vlaanderen’. Januari N. 1905, gaat Karel Vande Woestijne er op los: ‘Ik sluit het boek voor goed. Ik zal het niet herlezen, want het is, in zijne onbenullige grootspraak en zijn prat- gemeene burgerlijke behendigheid zelfs zonder de schromende nobelheid, die op zijn minst, bij zulk een onderwerp zou worden gewenscht: boek zonder liefde dan voor wat uiterlijkheid, boek van over-moed meer dan van geloof, van uitstallende pralerigheid meer dan van schoonheid’. In ‘Dietsche Warande en Belfort’ N. 2-1905 bespreekt E.P. Verest vooral de strekking van ‘Jezus de Nazarener’ en hij bewijst dat: ‘Al de feiten en grondbeginselen, waar het ware Christendom op rust en die het wezen ervan uitmaken, worden door Verhulst openlijk of bedektelijk geloochend : nergens in zijn drama wordt ervan gewaagd, tenzij op zulke wijze dat men genoopt is ze voor een ijdel verzinsel te houden’. ‘Jezus de Nazarener is Renan in verzen met dit verschil echter dat de Fransche lichtzinnige en wufte geloofsverzaker veel minder gevaarlijk is’. Het sterkste wat wij tegen Verhulst te lezen kregen is eene studie door E.P. Van Mierlo, S.J. geplaatst in de ‘studiën’ XXXVIIe Jaargang, Deel LXIV: De schrij ver toont dat Jezus de Nazarener met een bepaald rationalistischen toeleg geschreven is. Dit rationalisme laat hij blijken uit de beschouwing van de leer en van den persoon van Christus, uit de ontleding van den gang van het drama, waarvan de handeling, volgens hem, klaarblijkend draait om dit ééne punt: Is Jezus | |
[pagina 176]
| |
God of mensch? uit de karakterschets der hoofdpersonen, inzonderheid van Judas en Nicodemus. Als letterkundig gewrocht schat hij het ook niet hoog. Hij ziet er al niet veel in dan een gewoon tendenzwerk, dat dienen moet om Jezus' Godheid zoo verdacht mogelijk voor te stellen. Van eene hoogere, eene diepere conceptie kan er geen spraak zijn. Om de zwakheid van visie en verbeelding, de onmacht van objectiveering, de onmogelijkheden in de voorstelling, de valschheid en onjuistheid van klank en rhythmus, de onbeholpenheid van taal en versbouw, het gemis aan inspiratie kan het onmogelijk voldoen aan de eischen eener onbevooroordeelde kritiek. Vooral meent hij dat zij den bal misslaan die het met Vondel's meesterstukken vergelijken,waarmede het niets gemeens heeft dan wat uiterlijkheden en navolgingen. Men late zich dus niet misleiden door een valsche bijbelsche beeldspraak, door een pronkerig vertoon van aardigheidjes, door een voos mystisch-willen zijn. | |
ToonkunstVoordracht. Onze medewerker, Lambrecht Lambrechts, van Lier,Ga naar voetnoot(1) behaalde dezen winter in verscheidene steden van België en Holland den grootsten bijval met eene voordracht over het huiselijk lied, waarin hij tevens als spreker en zanger optreedt en daarbij op zeer artistieke wijze begeleid wordt door zijne vrouw. Met beide handen juichen wij het voorstel van den Heer Lambrechts | |
[pagina 177]
| |
toe, die de aandacht op den rijken liederschat onzer moderne toondichters wil vestigen, onzer katholieke toondichters vooral: Tinel, Wambach, Ryelandt, Opsomer, Hullebroeck, De Boeck, Desmet enz. Het doet ons goed aan het hart door den bevoegden spreker te hooren verklaren dat Ryelandt van Brugge, de hoop onzer katholieke toonkunst genoemd moet worden en dat Mortelmans van Antwerpen zulke lieve kuntstjuweeltjes leverde, dat hij in gansch Europa slechts door eenen enkelen liedercomponist overtroffen wordt, namelijk door den Parijzenaar Gabriël Fauré.
Liederen van J.PJ. Wierts. Weinige dagen geleden kreeg ik,uit Holland, vier liederen thuis, liederen met teksten van Guido Gezelle, en gemaakt door den Delftschen toondichter J.P.J. Wierts, bij wien het opus tegen 1.50 fl. verkrijgbaar is. Of het geschenk welkom was! Mooie druk, schoon en stevig papier, prachtige verzen, door den genialen Guido in de laatste jaren zijns levens gedicht, en dan het meest en aangenaam verrassende: frissche melodieën, los en lustig als die ‘waterleikes, vluchtig vlietende onder 't gers’; zoo vol leven als het ‘pimpermeeske’ zelf, dat ‘hipt en wipt den tak omtrent, dat blijde nu en vromer is, nadien 't nu eenmaal zomer is’ ; en zoo vroolijk en blij als de ‘zwierende, gierende’ zwaluwen die ‘vlug op de vlerk, spoeien en roeien rings om de kerk’! Aantrekkelijk kunstwerk - niet die hooge, fijne kunst van Cath. Van Rennes in hare 15 ‘Gezelletjes’, maar niettemin echt kunstwerk, volksch van zangwijze, luchtig en vlotweg geschreven, vol uitbundige vreugde en bevalligen zwier: de jubelkreet eener warme, le venslustige ziel, die schoonheid verstaat en kan meededen ! Wat maakt het dat ik eene verkeerde klemlegging in het eerste en het vierde lied aan te stippen heb, en | |
[pagina 178]
| |
enkele détails van de meesterlijke beschrijvingen van Gezelle soms in den stroom der melodie verloren loopen. Men stapt daar licht over heen, men voelt het bijna niet; want de componist voert u mee, overweldigt u en doet u juichen met hem en den dichter over al de schoonheid, die zomer en zonneschijn meebrengt, over al de heerlijkheid van Godes schepping. Ik wensch den heer Wierts veel bijval met zijne fraaie liederen. Ze zijn trouwens, om hunne klavierbegeleiding, ten zeerste aan te bevelen; want deze is klankrijk, eigenaardig en zeker niet te moeilijk.
Alfons Moortgat. | |
Noord-Nederlandsche Kroniek.De veel-omvattende Noord-Nederlandsche Kroniek waarin de schrijver een beeld te schetsen poogt van het literair leven der Noord-Nederlandsche Roomsch Katholieken moet bij gebrek aan genoegzame plaats tot het volgende nummer verschoven worden. In deze kroniek worden onder meer besproken : Broere's Dithyrambe op het AllerheiligsteGa naar voetnoot(1). Verspreide gedichten van J.A. Alberdingk ThymGa naar voetnoot(1). Verzamelde gedichten van Dr SchaepmanGa naar voetnoot(1). Een vaandellied, id.Ga naar voetnoot(3) Menschen en Boeken, id.Ga naar voetnoot(2) Een bundel gedichten door Eduard BromGa naar voetnoot(1). Felice en andere gedichtenGa naar voetnoot(1) id. OpgangGa naar voetnoot(1) id. G. Jonckoloet. Uit Nederland en InsulindeGa naar voetnoot(1). IsaiasGa naar voetnoot(2) door G. Jonckbloet. Gedichten door W. de VeerGa naar voetnoot(1). Verzen van A. SmuldersGa naar voetnoot(3). Christus Mysticus door H. HuybersGa naar voetnoot(5). ModernenGa naar voetnoot(5), Het Land der ZonGa naar voetnoot(5), BeschouwingenGa naar voetnoot(4) van Poelhekke. Lezingen en Toespraken van W. de VeerGa naar voetnoot(1). Gedichten van BinnewiertzGa naar voetnoot(2), de groepeering van ‘Onzen Tijd’ thans onder redaktie van de talentvolle Th. Molkenboer, C.R. de Klerk, Maria Viola, A. SmuldersGa naar voetnoot(6). Verder werken van ‘oudere’ | |
[pagina 179]
| |
en ‘jongere’ o.a. van Koets, Banning, Everts, Leesberg, van Meurs, Nuyens, De Rop, W. D'hoop, Herman van Zuyle, enz. LectuurGa naar voetnoot(7). De KatholiekfGa naar voetnoot(2). Al deze boeken en tijdschriften verdienen ten zeerste onze aanbeveling. |
|