Jong Dietschland. Jaargang 7(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] Zomermorgen De zomermorgen legt luid-lachende zijn lanen Van laaiend-lichtgetril Doorheen de heimlik-stil Bewogen heemlen, waar lijk donsge zwanen, Die droomend varen, langs diep-blauwe waterbanen, Onstoffelike wolken, stil En met het zinderend getril Van englen die zich in Gods aanschijn wanen, In kabbelende lijning henen-stoeien. - En snel met saamgeslagen wieken roeien Twee blanke duiven door het morgengloeien. - Zoo groeiden in den blank-illuzie uchten Van mijn jeugd veel droomen op in pure luchten, En lieten ach, slechts eindeloos verzuchten. A. Draaiers Vorige Volgende