Jong Dietschland. Jaargang 7(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] Gelijk een Scheper! II. Gelijk een scheper bij zijn schaapkens waakt, tot 't vreedzaam avondklokje biddend slaat, de zon in rooden gloed den grond schier raakt en alles weer ter zoete ruste gaat, Ten stal zijn kudde drijft als 't bang geblaat hem smeekend ook naar stille ruste vraagt, zoo teeder zorgt dat geen den hoop verlaat en kalme zielevree in 't harte draagt; - Zoo heb ik met mijn droomen ook gedaan, als Liefde en Hoop, als alles was vergaan en de arme ziel me om stille ruste vroeg. 'k Begroef mijn droomen in mijn harte zacht en waakte bij mijn dooden heel den nacht, tot zaalge vree mijn ziel weer tegenloech! Vorige Volgende