Jong Dietschland. Jaargang 7(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 146] [p. 146] Zonnegloed Een blij gevoel van wonder dagend leven, doortrilt alom bij 't sterven van den nacht het weeldrig lenteland; dat sluimert zacht met 't mooie kleed van morgenmist omgeven. 't Heelal betracht de komst van sterke levens-stroomen.. Zie: plots verrijst de zon in goddelijken glans en gloeit de wijde lucht vol licht van trans tot trans. Het land ontwaakt uit blanken smoor en zoete droomen en 't blauw welft eeuwig schoon op eeuwig groen en goud. Zoo voel ik in mijn ziele soms een groeiend trachten naar dichtergloed die dagen gaat zoo heerlijk stout; Maar ach geen zon ontgloeit en vruchtloos is m'n wach ten : het wordt me weerom kalm om 't hart en stilaan koud en 'k zinke weenend weer in donker doode nachten. 26-1-04. Stanne Serneels. Vorige Volgende