Jong Dietschland. Jaargang 7(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 147] [p. 147] Een nevel uit de lochten. Stom, zoo loop ik rond alom, en voele licht noch leute; een prangend vlies hangt rommedom, een nevel uit de lochten! Een nevel uit de lochten stopt mij oor en ooge dichte; geen vriendenoog vermocht den neschen nevel door te breken! Nesche nevels, koude - onklare, als eens de zonne flakkerlaait, zal, - wee dan u, onklare - ze uw duistere borst doorboren! Uw donker lijf doorboor ik eens, gij nufife, laffe nevels! met bei mijn vuisten scheur ik eens uw misten vlies in reepels. Juul Grietens. Vorige Volgende